3.4

3.4 atoombouw
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

3.4 atoombouw

Slide 1 - Tekstslide


Slide 2 - Tekstslide

1803

Slide 3 - Tekstslide

1911

Slide 4 - Tekstslide

Kern van een atoom
  • Bestaat uit protonen en neutronen
  • Protonen  (p) hebben een lading van +1
  • Neutronen (n) hebben een lading van 0.
  • Atoomnummer = aantal protonen
  • Massagetal = aantal protonen + aantal neutronen

Slide 5 - Tekstslide

Elektronen
  • Elektronen zijn deeltjes die negatief geladen zijn (-1)
  • Zitten in een wolk om de atoomkern heen
  • Het aantal elektronen is bij een atoom gelijk aan het aantal protonen.

Slide 6 - Tekstslide

Atoommodel van Bohr
  • Kern: protonen + neutronen
  • Elektronen: In schillen om de kern heen
  • K-schil: 2 elektronen
  • L-schil: 8 elektronen
  • M-schil: 18 elektronen

Slide 7 - Tekstslide

Atoommodel van Bohr
  • Periodiek systeem is gerangschikt op oplopend aantal protonen
  • Aantal protonen bepaalt welke atoomsoort het is
  • Aantal protonen is dus uniek voor een atoomsoort

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Isotopen
Isotopen zijn atomen met hetzelde atoomnummer, maar een ander massagetal. Aantal protonen en electronen blijven gelijk. Aantal neutronen zijn anders!

Slide 11 - Tekstslide

Isotopen
  • Zelfde atoomsoort maar andere massa
  • Massagetal was protonen + neutronen
  • Kunnen protonen niet aanpassen
  • C-13 heeft massagetal van 13: 6 protonen en 7 neutronen
  • 1 neutron meer dan C-12

Slide 12 - Tekstslide