Ch. 3, grammaire D

  • Voca
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

  • Voca

Slide 1 - Tekstslide

Dans ce cours...
  • De passé composé met être

Slide 2 - Tekstslide

Le passé composé
De passé composé is de verleden tijd met 2 werkwoorden.
Bijvoorbeeld: 
Ik heb gegeten = j'ai mangé (ww op -er)
Ik heb beëindigd = J'ai fini (ww op -ir)
Ik heb verkocht = J'ai vendu (ww op -re)

Tot nu toe heb je geleerd dat je een vorm van het werkwoord avoir gebruikt als hulpwerkwoord, maar soms gebruik je être.

Slide 3 - Tekstslide

Le passé composé
Bij sommige werkwoorden gebruik je être als hulpwerkwoord 
Bijvoorbeeld: 
  • Tu es allé = Jij bent gegaan.
  • Il est arrivé = Hij is aangekomen.
Tip: Als je in het Nederlands een vorm van 'zijn' hoort, is het in het Frans meestal ook met 'être'!!

Slide 4 - Tekstslide

Le passé composé
Als het hulpwerkwoord être is, kan het voltooid deelwoord extra letters krijgen:

mnl ev
-
Il est allé
vrl ev
+e
Elle est allée
mnl mv
+s
Nous sommes allés
Vous êtes allés
Ils sont allés
vrl mv
+es
Elles sont allées

Slide 5 - Tekstslide

Vervoeg het werkwoord être

Slide 6 - Open vraag

Kies de juiste vorm van het hulpwerkwoord.
Nous ... arrivés au Portugal.
A
es
B
sommes
C
sont
D
êtes

Slide 7 - Quizvraag

Tu ... allé au supermarché.
A
suis
B
es
C
est
D
sont

Slide 8 - Quizvraag

Ma soeur ... arrivée à l'heure.
A
êtes
B
es
C
est
D
suis

Slide 9 - Quizvraag

Les amis ... allés au cinéma.
A
sont
B
suis
C
est
D
êtes

Slide 10 - Quizvraag

Vul het voltooid deelwoord van het werkwoord tussen haakjes in.
Elle est ... à Lille. (arriver)

Slide 11 - Open vraag

Nous sommes ... à l'école. (aller)

Slide 12 - Open vraag

Les garçons sont ... en retard. (arriver)

Slide 13 - Open vraag

Tu es ... au marché. (aller)

Slide 14 - Open vraag

Sophie et Anne sont ... en France. (arriver)

Slide 15 - Open vraag

Klopt de zin in de passé composé?
Vous avez allé à Paris.
A
B

Slide 16 - Quizvraag

Je suis arrivée à huit heures.
A
B

Slide 17 - Quizvraag

Il est allée à la piscine.
A
B

Slide 18 - Quizvraag

Elles sont arrivés à la maison.
A
B

Slide 19 - Quizvraag

Vervoeg het werkwoord tussen haakjes in de passé composé.
Sarah ... chez le coiffeur. (aller)

Slide 20 - Open vraag

Nous ... en Espagne. (arriver)

Slide 21 - Open vraag

Les filles ... au concert. (aller)

Slide 22 - Open vraag

Ils ... chez moi. (arriver)

Slide 23 - Open vraag

Huiswerk
Voor de volgende les:

Maken: H3, onderdeel D, opdracht 15a,c,d, opdracht 16a,c,d, 17, 18 (verminderd: 15acd, 16acd)
Leren: H3, vocabulaire A+B, phrases-clés C en grammaire D, blz. 124, 126, 127

Slide 24 - Tekstslide