In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
H4.1 Kenmerken van een reactie
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoel
wat een verbrandingsreactie is, wat de drie voorwaarden voor verbranding zijn en hoe je een brand kunt voorkomen
wat het verschil is tussen een volledige en een onvolledige verbranding en welke reactieproducten hierbij ontstaan
de vergelijking van een verbrandingsreactie opstellen
Slide 2 - Tekstslide
Chemische reactie
Bij een chemische reactie verdwijnen stoffen en ontstaan er nieuwe stoffen.
De stoffen die verdwijnen heten beginstoffen en de stoffen die
ontstaan heten reactieproducten.
Een chemische reactie kun je onder andere herkennen aan het veranderen van stofeigenschappen.
Slide 3 - Tekstslide
Chemische reactie = stoffen (beginstoffen) verdwijnen en er komen nieuwe stoffen (reactieproducten) voor in de plaats.
Een faseovergang is dus géén chemische reactie!
Weet je nog?
Slide 4 - Tekstslide
Faseverandering
Stoffen lijken te veranderen maar er is geen chemische reactie.
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
Chemische reacties
Stel je steekt je stoel in de fik. Het hout zal gaan branden en je houdt as over. Dit is een voorbeeld van een chemische reactie.
Bij een chemische reactie veranderen de moleculen.
Bij een chemische reactie verdwijnen je beginstoffen (hout) en ontstaan er nieuwe reactieproducten (as)
Slide 7 - Tekstslide
Stoffen
Voorwaarden verbranding
Een brand ontstaat alleen wanneer alle
drie de voorwaarden aanwezig zijn.
Wanneer 1 van de voorwaarden wordt
weggehaald, dooft het vuur.
Een verbrandingsreactie is altijdeenreactie met zuurstof.
Bij een verbrandingsreactiekomtaltijdwarmtevrij: Exotherm.
Slide 8 - Tekstslide
Exotherm
Wanneer bij de reactie energie vrijkomt, is de reactie exotherm.
Ook wanneer je de reactie opgang moet brengen (bijvoorbeeld: een kaars aansteken) is de reactie exotherm.
(bijvoorbeeld: alle verbrandingen zijn exotherm)
Slide 9 - Tekstslide
reactieverschijnselen
Bij elke chemische reactie zijn er één of meer reactieverschijnselen waar te nemen. Voorbeelden van reactieverschijnselen zijn: kleurverandering, ontstaan van gasbelletjes, knal, lichtflits, vuur, rook , warmte , geur
Slide 10 - Tekstslide
Volledige verbranding
Volledige verbranding: een verbranding met voldoende zuurstof, het is een schone verbranding
Kenmerken: geen rook, blauwe of kleurloze vlam, alle brandstof verbrandt, er ontstaat water en koolstofdioxide.
Een verbranding is een chemische reactie met zuurstof, er verdwijnen stoffen en er ontstaan andere stoffen.
Slide 11 - Tekstslide
Volledige verbranding
Slide 12 - Tekstslide
Onvolledige verbranding
Onvolledige verbranding: een verbranding met te weinig zuurstof. Het is geen schone verbranding.
Kenmerken:wel rook zichtbaar, gele vlam = brandende roetdeeltjes, niet alle brandstof verbrandt, er ontstaat water, roet (C) en koolstofmono-oxide (CO)
Slide 13 - Tekstslide
Onvolledige verbranding
Volledige verbranding
voldoende zuurstof
Onvolledige verbranding
Onvoldoende zuurstof
Andere reactieproducten
Zeer giftig gas!
Slide 14 - Tekstslide
Ontstane oxiden
Slide 15 - Tekstslide
Aantonen verbrandingsproducten
Reagens= stof die een andere stof zichtbaar maakt
Water maakt wit kopersulfaat blauw
Koolstofdioxide maakt helder kalkwatertroebel
Bruin Broomwater met zwaveldioxide wordt kleurloos
Producten zijn niet altijd te zien. Denk aan waterdamp en koolstofdioxide. Je kunt ze wel aantonen.
Slide 16 - Tekstslide
Zelfstandig werken
Maken opdracht 1 t/m 8 of leren voor SO
zachtjes fluisteren mag
vraag? Steek je vinger op
tot 5 minuten voor het einde van de les
Slide 17 - Tekstslide
Een verbrandingsreactie is
A
Endotherm
B
Exotherm
Slide 18 - Quizvraag
Om kaarsvet te smelten moet je voortdurend verwarmen. Is het een exotherm of endotherm proces?