voorkennis H11 B

H11b Vergelijkingen en ongelijkheden
WAT IS STATISTIEK?
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H11b Vergelijkingen en ongelijkheden
WAT IS STATISTIEK?

Slide 1 - Tekstslide

Opbouw les 
  • Start
  • Uitleg
  • Aan de slag
  • Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide



Het maken van aantekeningen is niet verplicht, maar wel aan te raden.

Het is wel verplicht om aantekeningen te maken van de gedeelde lessen.






 

Slide 3 - Tekstslide

Voorkennis

rekenen met wortels
intervallen
ongelijkheden
vergelijkingen oplossen
schetsen van figuren

Slide 4 - Tekstslide

Ik kan een ongelijkheid oplossen.
Succescriteria
Ik kan een vergelijking oplossen.
Ik weet wat een ongelijkheid is.
Ik ken de betekenis van de symbolen < > en =.
Ik kan in een getallenlijn aangeven of een vergelijking wel of niet voldoet aan de ongelijkheid.









Slide 5 - Tekstslide

Ongelijkheden oplossen
Stappenplan
Maak de vergelijking die bij de ongelijkheid hoort.
2
Los de vergelijking op!
Dit hebben we gehad in paragraaf 9.1
  • Balansmethode 
3
Geef op een getallenlijn aan of ze wel of niet voldoen aan de ongelijkheid.

Zet een = teken bij de oplossing.

Zet een krul of "g" bij wat klopt en een kruisje of "f".

4
Schrijf de oplossing van de ongelijkheid op!

Let op je notatie!

> groter dan < kleiner dan = is gelijk aan

5
Schrijf de ongelijkheid op.
1

Slide 6 - Tekstslide

Opgave 33 (blz. 100)

Een reclameballon bevat 200 kg heliumgas. 
Door de kleine lekjes ontsnapt er elk uur 2,5 kg helium gas uit de ballon. 

De formule voor de hoeveelheid helium gas h in kg na een tijd van u uur is h = 200 - 2,5u.

Hans wil weten wanneer er minder dan 175 kg helium gas in de ballon zit. 


Succescriteria
Ik kan een ongelijkheid opstellen.

Stap 1 Noteer de ongelijkheid.
Probeer de ongelijkheid eerst zelf op te schrijven voordat je verder klikt.




Slide 7 - Tekstslide

Opgave 33 (blz. 100)

Een reclameballon bevat 200 kg heliumgas. 
Door de kleine lekjes ontsnapt er elk uur 2,5 kg helium gas uit de ballon. 

De formule voor de hoeveelheid helium gas h in kg na een tijd van u uur is h = 200 - 2,5u.

Hans wil weten wanneer er minder dan 175 kg helium gas in de ballon zit. 


Succescriteria
Ik kan een ongelijkheid opstellen.

Stap 1  Noteer de ongelijkheid.

h = 200 - 2,5u
h < 175  

geeft:        200 - 2,5 u < 175




Slide 8 - Tekstslide

Opgave 33 (blz. 100)

Een reclameballon bevat 200 kg heliumgas. 
Door de kleine lekjes ontsnapt er elk uur 2,5 kg helium gas uit de ballon. 

De formule voor de hoeveelheid helium gas h in kg na een tijd van u uur is h = 200 - 2,5u.

Hans wil weten wanneer er minder dan 175 kg helium gas in de ballon zit. 


Succescriteria
Ik kan een vergelijking opstellen.

Stap 2  Maak de vergelijking bij de ongelijkheid.

200 - 2,5 h < 175
200 - 2,5 h = 175



Slide 9 - Tekstslide

Opgave 33 (blz. 100)

200 - 2,5 u < 175
200 - 2,5 u = 175

Succescriteria
Ik kan een vergelijking oplossen met behulp van de balansmethode.

Stap 3  Los de vergelijking op.

Probeer dit eerst zelf voordat je verder klikt.





Slide 10 - Tekstslide

Opgave 33 (blz. 100)

200 - 2,5 u < 175
200 - 2,5 u = 175
      - 2,5 u = -25
             u = 10
Succescriteria
Ik kan een vergelijking oplossen met behulp van de balansmethode.

Stap 3  Los de vergelijking op.







-200 
: -2,5

Slide 11 - Tekstslide

Opgave 33 (blz. 100)

200 - 2,5 u < 175
200 - 2,5 u = 175
      - 2,5 u = -25
             u = 10



Succescriteria
Ik kan in een getallenlijn aangeven of een vergelijking wel of niet voldoet aan de ongelijkheid.

Stap 4  Teken een getallenlijn en geef aan of deze voldoet aan de ongelijkheid.

Voor u = 0 geeft de formule h = 200.
De deze voldoet niet aan de ongelijkheid, want 200 is groter dan 175.







-200 
: -2,5

Slide 12 - Tekstslide

Opgave 33 (blz. 100)

200 - 2,5 u < 175
200 - 2,5 u = 175
      - 2,5 u = -25
             u = 10



Succescriteria
Ik kan de oplossing van een ongelijkheid aflezen van een getallenlijn.

Stap 4  Lees de oplossing van de ongelijkheid af en noteer deze.

Probeer dit eerst zelf.







-200 
: -2,5

Slide 13 - Tekstslide

Opgave 33 (blz. 100)

200 - 2,5 u < 175
200 - 2,5 u = 175
      - 2,5 u = -25
             u = 10


Succescriteria
Ik kan de oplossing van een ongelijkheid aflezen van een getallenlijn.

Stap 4  Lees de oplossing van de ongelijkheid af en noteer deze.

De ongelijkheid   200 - 2,5 u < 175 heeft als oplossing u > 10.







-200 
: -2,5

Slide 14 - Tekstslide

Opgave 33 (blz. 100)

200 - 2,5 u < 175
200 - 2,5 u = 175
      - 2,5 u = -25
             u = 10



De ongelijkheid 200 - 2,5 u < 175 heeft als oplossing u > 10.
Succescriteria
Ik kan de oplossing van een ongelijkheid aflezen van een getallenlijn.

Stap 4  Lees de oplossing van de ongelijkheid af en noteer deze.









-200 
: -2,5

Slide 15 - Tekstslide

Ik kan een kwadratische vergelijkingen oplossen.
.

Slide 16 - Tekstslide




Tweeterm 

y = ax² + bx
y = ax² + c
y = bx + c

Haal de gemeenschappelijke factor voor de haakjes.



Drieterm

y = x² + bx + c

Gebruik de som product methode!
     b = som   en  c = product
Ontbind in factoren

Slide 17 - Tekstslide

Je hebt eerder geleerd om een vergelijking op te lossen met de balansmethode.
Stap 1   Noteer de vergelijking.
Stap 2  Vereenvoudig beide kanten van het =-teken 
           (haakjes wegwerken, termen samenvoegen)
Stap 3  Los op met de balansmethode.
Stap 4  Geef antwoord op de vraag.
Stap 5  Controleer je antwoord (vul de variabele in).








Slide 18 - Tekstslide

Intervalnotatie
Met een interval kun je een gebied aangeven op een getallenlijn.

Een dicht rondje betekent dat een getal meedoet!  
Dat is het geval gebruik je rechte haakje(s) [-3,4]

Een open rondje betekent dat een getal niet meedoet!  
Dat is het geval gebruik je een puntig haakje <-3,4]

Slide 19 - Tekstslide


Welke intervalnotatie hoort bij het volgende interval?
A
[-1,4]
B
[-1,4>
C
<-1,4]
D
<-1,4>

Slide 20 - Quizvraag

Aan de slag
Lees aandachtig de voorbeelden in de kaders van je boek door.

Heb je aantekeningen genoteerd voor jezelf in je schrift?

Maak opgaven: V1 t/m V8 (overal het tweede rijtje, maak je fouten doe dan ook het eerste rijtje)

Controleer je werk kritisch met behulp van de uitwerkingen via magister leermiddelen.
Snap je wat je fout gedaan hebt? Verbeter je fouten met een andere kleur. 
Wie kan je om hulp vragen als je het niet begrijpt?
Let ook op je notatie!

Lever in je nagekeken uitwerkingen van bovenstaande opgaven op de volgende slide.

Slide 21 - Tekstslide


Check
Foto van je werk!

Slide 22 - Open vraag


Check out!
Welke onderdelen vind je nog lastig?

Slide 23 - Open vraag


A
onvoldoende
B
voldoende
C
goed
D
uitmuntend

Slide 24 - Quizvraag