5.1 De renaissance

5.1 De Renaissance 
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

5.1 De Renaissance 

Slide 1 - Tekstslide

KA:
-  Het veranderende mens- en wereldbeeld van de renaissance  en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling.
- De hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke oudheid.

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je uitleggen:
  • Welk mens- wereldbeeld ontstond in Italië
  • Hoe kunstenaars en geleerden de klassieke oudheid gingen navolgen.
  • Hoe de renaissance werd verspreid

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet jij eigenlijk van Renaissance?

Slide 4 - Woordweb

Typisch Middeleeuwse kunst 
Kunst in de Renaissance

Slide 5 - Tekstslide

Nieuw mens- en wereldbeeld
Noord-Italiaanse stadstaten maakten een enorme groei door:
  • Economisch: Groeiende handel met Midden-Oosten en Vlaamse handelssteden.
  • Politieke onafhankelijkheid van paus/koningen
  • Sociaal: Eigen status verhogen d.m.v. kunst/cultuur
  • Renaissance (1300-1700) = 'Wedergeboorte' van de Klassieke Oudheid
  • 'Waarom in Italië?'

Slide 6 - Tekstslide

Noem een oorzaak van het ontstaan van de renaissance in Italië.

Slide 7 - Open vraag

Navolging van de oudheid
  • Nieuwe belangstelling voor  klassieke erfgoed (nalatenschap).
    = Renaissance (wedergeboorte)  
  • Architectuur en kunst op basis van de klassiek vormentaal.
  • De Italiaanse kunstenaars bestudeerden het klassieke erfgoed om de klassieke kunst te evenaren en te overtreffen.
  • Renaissance kunstvormen waren: 
  • Realistisch
  • Voor het vermaak
  • Meer aandacht voor kleuren, diepte en perspectief
  • Onderwerpen gericht op de Oudheid / in de stijl van de Oudheid 
Beeldhouwers onderzochten de anatomie, houdingen en gezichtsuitdrukkingen van mensen om personages levensecht te kunnen uitbeelden. Een hoogtepunt werd het werk van Michelangelo. Zijn gebeeldhouwde figuren zagen er mooier en volmaakter uit dan echte mensen. Het idee dat ze een verbeterde versie van de natuur creëerden, maakte dat beeldhouwers en schilders niet meer werden gezien als ambachtslieden, maar als kunstenaars die boven gewone mensen verheven waren. 

Slide 8 - Tekstslide

De ontdekking van het perspectief droeg ook bij aan een vernieuwing in de schilderkunst. Renaissanceschilders als Leonardo da Vinci maakten realistische, schijnbaar driedimensionale schilderijen. Ze bestudeerden de natuur om deze zo perfect mogelijk af te beelden. Leonardo sneed in lijken om te zien hoe het menselijk lichaam in elkaar zat en maakte honderden gedetailleerde tekeningen van skeletten en lichaamsdelen. Dit soort onderzoek was een voorbeeld van de nieuwe wetenschappelijke belangstelling die begon te ontstaan.

Slide 9 - Tekstslide

Het orgineel:
rond 120 na Chr.
De kopie:
rond 1580 na Chr.

Slide 10 - Tekstslide





Sint-Pietersbasiliek, Rome

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide




Leonardo da Vinci



Homo universalis (Universele mens)

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Humanisme
  • Geleerden gingen ook de oudheid bestuderen (bijv. teksten) 
  • Schrijvers en denkers noemden zich humanisten: geleerden die vanaf omstreeks 1500 klassieke teksten bestudeerden. 
  • Humanisten wilden de wereld verklaren op een rationele manier. 
Bouwmeester Brunelleschi 
Deze muurschildering toont hoe bouwmeester Filippo Brunelleschi een model van de San Lorenzokerk aan financier Cosimo de Medici geeft. In het ontwerp van de kerk gebruikte Brunelleschi de klassieke vormentaal: zuilen, ronde bogen en kroonlijsten. Hij kende de klassieke erfenis goed. Rond 1400 was hij naar Rome gereisd om de ruïnes van antieke gebouwen te bestuderen. Hij groef de resten uit, nam hun maten op en tekende ze na.

Slide 22 - Tekstslide

Omstreeks 1500 begon een nieuw tijdperk, waarvoor drie historische begrippen worden gebruikt. Geef aan:
– welke begrippen dat zijn en
– welke verandering daarmee wordt uitgedrukt ten opzichte van de middeleeuwen.

Slide 23 - Open vraag

Geleerden die klassieke teksten bestudeerden, noemde zich humanisten. Geef aan:
a wat ze met die naam bedoelden en
b wat ze met hun studie wilden bereiken.

Slide 24 - Open vraag

Verspreiding over Europa
In de 16e eeuw werd de renaissance over Europa verspreid. Het ontwikkelde zich daar anders dan in Italië: het richtte zich niet op een klassiek verleden, maar op de wedergeboorte van het oorspronkelijke christendom. 
  • De belangrijkste vertegenwoordiger van dit christelijk humanisme was Erasmus. Hij zocht het zuivere christendom en uitte zijn kritiek op misstanden in het boek Lof der zotheid (1511). Hij ontdekte dat de Vulgaat (= officiële Bijbel) vol vertaalfouten stond 

Slide 25 - Tekstslide

Beschrijf het mens- en wereldbeeld:
- van de middeleeuwers in het algemeen en
- van de elite in Italiaanse steden in de 15e en 16e eeuw.

Slide 26 - Open vraag

a Noem een beeldelement waarmee het schilderij overeenkomt met middeleeuwse schilderijen.
b Noem een beeldelement waarmee het schilderij afwijkt van middeleeuwse schilderijen.

Slide 27 - Open vraag

Leg uit dat de afbeelding past bij beide kenmerkende aspecten van deze paragraaf.

Slide 28 - Open vraag