5.1 De renaissance

H5 De Tijd van ontdekkers en hervormers
5.1 De Renaissance 

KA
het veranderende mens- en wereldbeeld van de renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling
de hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke oudheid
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H5 De Tijd van ontdekkers en hervormers
5.1 De Renaissance 

KA
het veranderende mens- en wereldbeeld van de renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling
de hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke oudheid

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
In deze presentatie leer je:
  • welk mens- en wereldbeeld ontstond in Italië
  • hoe kunstenaars de kunst van de klassieke oudheid gingen navolgen
  • hoe geleerden klassieke teksten gingen bestuderen
  • hoe de renaissance werd verspreid
  • hoe een nieuwe wetenschappelijke belangstelling ontstond

Slide 2 - Tekstslide

Wat betekent eigenlijk het woord: renaissance?

Slide 3 - Open vraag

In welk land ontstond de Renaissance?
A
Nederland
B
Duitsland
C
Spanje
D
Italië

Slide 4 - Quizvraag

Nieuw mens- en wereldbeeld
Rijke Italiaanse handelaren De Medici en hun kunstenaars kregen een nieuw mens- en wereldbeeld: kijk op het leven van mensen en de wereld om hen heen.

De wereld was Gods schepping en ze geloofden dat God de mens had uitgekozen om de natuur perfectioneren.

Belangstelling voor de oudheid, kunstenaars sloten zich daarbij aan.

Memento mori (Gedenk te sterven), wordt carpe diem (Pluk de dag)

Slide 5 - Tekstslide

Renaissance
klassiek erfgoed bestuderen om te overtreffen; kunstenaars vonden dat de renaissance was aangebroken

In deze tijd begon ook de vroeg-moderne tijd. De eerste eeuw daarvan noemen we de tijd van ontdekkers en hervormers.


Slide 6 - Tekstslide

Navolging van de oudheid 
Brunelleschi, een architect, was de ontdekker van het perspectief. 

Beeldhouwers en schilders creëerden een verbeterde versie van de natuur waardoor ze als kunstenaars werden gezien.

De anatomie van het lichaam wordt daardoor belangrijk.

Slide 7 - Tekstslide

Kenmerken van de Renaissance-kunst
  • wedergeboorte van de Griekse- en Romeinse kunst/cultuur
  • realistisch
  • perspectief (weergeven van diepte)
  • naakt, contrapost

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Waarom hoort dit schilderij bij de renaissance?

Slide 10 - Open vraag

Bestudering van de klassieken
Schrijvers en denkers noemden zich humanisten: geleerden die vanaf omstreeks 1500 klassieke teksten bestudeerden. 
Belangrijk was een levenshouding met de nadruk op vrijheid en waardigheid. Daarom gebruikten ze klassieke teksten voor onderwijs en opvoeding.
Zo ontstond een nieuw type onderwijs dat gericht was op de geesteswetenschappen en de verspreiding ervan werd sterk bevorderd door de boekdrukkunst.

KA H5: De hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke oudheid 

Slide 11 - Tekstslide

Verspreiding over Europa
16de eeuw: verspreiding van de renaissance over Europa. Het ontwikkelde zich daar anders dan in Italië: richtte zich op de wedergeboorte van het oorspronkelijke christendom.

Belangrijkste christelijk humanist: Erasmus
Hij zocht het zuivere christendom en uitte zijn kritiek op misstanden in het boek Lof der zotheid (1511).


Slide 12 - Tekstslide

Wetenschappelijke belangstelling
Humanisten ontdekten dat er in de klassieke teksten over natuurwetenschappen fouten waren geslopen. Renaissancekunstenaars als Da Vinci hadden belangstelling voor de natuur die ze zo perfect mogelijk wilden uitbeelden. Daarom deden ze anatomisch onderzoek.


Observerend onderzoek was een voorbeeld van de nieuwe wetenschappelijke belangstelling die begon te ontstaan.



Slide 13 - Tekstslide

4a. In de renaissance ontstond een nieuwe wetenschappelijke belangstelling.
Geef hiervan een voorbeeld.

Slide 14 - Open vraag

4b. In de renaissance ontstond een nieuwe wetenschappelijke belangstelling.
Geef hiervoor een verklaring

Slide 15 - Open vraag