Uiteenzetting schrijven P2

Schrijfvaardig P2
Toets in de toetsweek: schrijven van een uiteenzetting

Check de studiewijzer op Classroom, ook voor huiswerk.
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Schrijfvaardig P2
Toets in de toetsweek: schrijven van een uiteenzetting

Check de studiewijzer op Classroom, ook voor huiswerk.

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een uiteenzetting?      
- Objectief
- Veel feiten
- Uitleggen
Tekstdoel: informeren

Geen mening van de schrijver! Er kan wel geciteerd worden (wat een deskundige zegt, bijvoorbeeld)

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een uiteenzetting?      

-De schrijver wil dat je begrijpt hoe iets in elkaar zit;
-De schrijver legt iets uit, beschrijft of verklaart.
-De hoofdgedachte is een constatering:
"Verre vakanties bij Nederlanders worden steeds populairder"

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Tekststructuur uiteenzetting:       
- Vraag-antwoordstructuur
- Verleden-heden-toekomststructuur
- Verschijnsel-verklaringsstructuur


Slide 5 - Tekstslide

Indeling tekst:
Inleiding (welke 4 manieren ken je nog?)

Middenstuk (deelonderwerpen)

Slot (welke manieren ken je nog?)

Slide 6 - Tekstslide

Aan de slag: lezen tekst
Bladzijde 188-189: waarom niet vroeger, maar juist nú alles beter is.

Kijk naar de titel, de inleiding en het slot: welke tekststructuur verwacht je bij deze tekst?

Slide 7 - Tekstslide

Zelf aan de slag:
Uiteenzetting schrijven over het onderwerp gezondheid. Structuur: vraag- antwoordstructuur.

Stap 1: informatie verzamelen
Je haalt informatie uit een aantal bronnen in hoofdstuk 8.
Je kiest drie bronnen (artikelen) en markeert relevante informatie.



Slide 8 - Tekstslide

Informatie verzamelen:
Stap 2:  Formuleer een hoofdvraag
Formuleer drie deelvragen

Slide 9 - Tekstslide

Informatie verzamelen:
- tekst blz  58, 63, 66 en de geluksdriehoek op blz. 62.

- markeer de hoofdzaken in deze teksten.

-Formuleer een hoofdvraag en twee deelvragen.

Slide 10 - Tekstslide

Aand8 voor taal in je uiteenzetting
-Elke zin begint met een hoofdletter en eindigt met een punt.
-Wissel de lengte van je zinnen af: enkelvoudige en
  samengestelde zinnen gebruiken. *
-Geen hoofdletter na een komma, alleen na een punt.
-Een voegwoord staat TUSSEN 2 zinnen, NA een komma.
-Een voegwoord begint (dus) niet met een hoofdletter.
-Hij wilt is fout! Het is 'hij wil'. 

Slide 11 - Tekstslide

-Schrijf in de tegenwoordige tijd.
-Let op je werkwoordspelling: beloven, vinden, worden
-Let op enkelvoud/meervoud: bij mv komt er -n achter het werkwoord (de mensen schilderden een mooi portret)

Slide 12 - Tekstslide

Enkelvoudige zinnen
Hij wil voetballen. Hij moet nog huiswerk maken.

De kinderen zijn heel erg blij. Ze hebben 10 euro gevonden.

Er stonden lange files op de snelweg. Een vrachtwagen was gekanteld.


Slide 13 - Tekstslide

Werkwoordspelling
Is het werkwoord de persoonsvorm? JA? Dan komt er achter jij/hij/zij/het een -t in de tegenwoordige tijd.

--> Zij beloofd / belooft altijd dat het nooit meer zal gebeuren.

--> Dat heb je mij al eeuwen geleden beloofd / belooft!

Slide 14 - Tekstslide

Vandaag is uiteenzetting 'vraag-antwoordstructuur' af, zowel op papier als in Classroom.

Checklist: controleer of alles klopt aan de hand van de checklist die je uitgedeeld krijgt.

Slide 15 - Tekstslide