B3 Regie houden op de groep

Vakoverzicht OK 1 - periode 3
Bijeenkomst 3: Regie houden op de groep
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesHBOStudiejaar 2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Vakoverzicht OK 1 - periode 3
Bijeenkomst 3: Regie houden op de groep

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag 
Terugblik op vorige week
Presentatie groep 2: Lastige situaties in de groep 
Regie houden in de groep 
Welke stappen van de opdracht kun je nu al gedaan hebben/doen?

Slide 2 - Tekstslide

Noem de drie basisbehoeftes van Luc Stevens

Slide 3 - Open vraag

Voor het buitenspelen vraagt Marit tijdens een rommelige situatie in de klas wie er straks wil touwtje springen. Er wordt niet echt op gereageerd. Even later tijdens het buitenspelen vraagt Imran wie er komt touwtje springen. Stella roept over het schoolplein: 'Ja, we gaan touwtje springen. Wie doet er mee?' Welke rol heeft Imran?
A
Dictator
B
Organisator
C
Gezagsdrager
D
Meeloper

Slide 4 - Quizvraag

De gezagdrager is een rol in een
A
positieve groep
B
negatieve groep

Slide 5 - Quizvraag

De intrigant is een rol in een
A
positieve groep
B
negatieve groep

Slide 6 - Quizvraag

Beschrijf de rol van de intrigant

Slide 7 - Open vraag

Sensitief
Halo-effect
Horneffect
Responsief
Je handelt naar de behoefte van een kind
Je kijkt naar de behoefte van het kind achter het gedrag
een goede kwaliteit wekt de suggestie tot meer goede kwaliteiten
De ll wordt overgewaardeerd
TekstJe denkt ongunstig over een ll en dit beïnvloed het totale oordeel over deze leerling
De ll wordt ondergewaardeerd

Slide 8 - Sleepvraag

De presentatie van groep 
Lastige situaties in de groep
1.Melissa 
2.Britt de Zwart 
3.Yasmine 
4.Femke 

Slide 9 - Tekstslide

Kenmerken coöperatieve werkvormen
Positieve wederzijdse afhankelijkheid​

Individuele verantwoordelijkheid​
Directe gelijktijdige interactie​
Gelijkwaardige deelname​
Sociale vaardigheden



Slide 10 - Tekstslide

Welk kenmerk van de coöperatieve werkvorm heb je positief ervaren?
Positieve wederzijdse afhankelijkheid
Individuele verantwoordelijkheid
Direct gelijktijdige interactie
Gelijkwaardige deelname
Sociale vaardigheden

Slide 11 - Poll

Welk kenmerk van de coöperatieve werkvorm kan meer aandacht krijgen?
Positieve wederzijdse afhankelijkheid
Individuele verantwoordelijkheid
Direct gelijktijdige interactie
Gelijkwaardige deelname
Sociale vaardigheden

Slide 12 - Poll

Regie houden in de groep
Kijkvragen
- Wat is de definitie van klassenmanagement
- Hoe kun je klassenmanagement bevorderen? (6 punten)
- Welk advies krijgt een startende leerkracht?

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video

Opdracht
Richt een lokaal in (tekening), let op:
- De 6 punten van klassenmanagement (waarom!)
- Hoe je rekening houdt met de basisbehoeften (leerkracht gedrag + inrichting)
timer
10:00

Slide 16 - Tekstslide

Presenteren

Slide 17 - Open vraag

Deviant gedrag 
= Het vertonen van gedrag afwijkend van de groepsnorm.
Dit kan pas als de groepsnormen zijn vastgesteld (performing)

Varianten deviant gedrag:​
  • Groep uiteengevallen in subgroepen waarvan 1 subgroep duidelijk andere normen hanteert,​
  • Aantal leerlingen horen niet bij de groep (outcast) en vertonen deviant gedrag,​
  • Een leerling heeft een sterk individualistisch karakter en probeert andere norm in de groep te krijgen,​
  • Leerling met specifieke leerbehoefte (in een positieve groep is dit de appellant)





Slide 18 - Tekstslide

Welk deviant gedrag heb je gezien en vond je lastig.
Subgroepen
Pester
Individuele leerling met deviant gedrag
Overig

Slide 19 - Poll

Opdracht - Intervisie
Maak groepen van 4 studenten
Kies 1 casus
Verdeel de rollen: een casusinbrenger, twee adviseurs en een observant
3 Minuten: Casus vertellen
3 minuten: twee adviseurs vragen stellen
3: adviseurs in beraad (roddelen/casusinbrenger draait om)
2: advies en reactie
Observant reflecteert.

Slide 20 - Tekstslide

Ik vind het belangrijk dat de kinderen mij aardig vinden
Eens
Oneens

Slide 21 - Poll

Pas als in streng ben is het duidelijk voor de kinderen wat ik van hen verwacht
Eens
Oneens

Slide 22 - Poll

Slide 23 - Video

Consequent leerkrachtgedrag
  • Consequent = 'streng zijn': dat wil zeggen je hoeft niet streng te zijn als je de afspraken consequent handhaaft
  • Consequent = duidelijk: omdat de reactie of consequentie altijd gelijk is weten de kinderen wat er van hen wordt verwacht
  • Consequent = aardig gevonden worden: kinderen kunnen jou vertrouwen, omdat ze weten wat ze aan je hebben

Slide 24 - Tekstslide

Daar komen we weer op de zes eerste weken...
In de eerste zes weken bouw je aan de band met de leerlingen. 
Omdat die band er nog niet is, kun je die band ook nog niet erg beschadigen. Zet daarom nu duidelijk jouw norm!
Stel afspraken op en leef deze consequent na. 
Dit is de fase waarin leerlingen de leerkracht 'uitproberen'.
Wees nu dus consequent, je investeert in de toekomst (performing)!

Slide 25 - Tekstslide

De escalatieladder
Welke consequentie hangt aan welke overtreding van de regels?

Slide 26 - Tekstslide

2

Slide 27 - Video

In dit filmpje wordt gesproken over een schrijfstraf. Wat vind jij van een schrijfstraf?
Een goede maatregel
Geen goede maatregel
Ik vind er niet zoveel van

Slide 28 - Poll

Effectiviteit van straf
De straf moet in verhouding staan tot het gedrag
Ga niet in discussie met leerlingen
Laat leerlingen meedenken over een passende straf
Zorg als school voor een protocol voor straffen, dat geeft duidelijkheid aan leerkrachten en leerlingen
Tot slot, als een leerling storend gedrag vertonen, probeer dan te achterhalen waarom dat zo is.

Slide 29 - Tekstslide

03:08
Je zoekt dus iets dat bij jou past!
consequenties voor het overschrijden van afspraken en regels

Het moet wel duidelijk zijn = 
consequent naar gehandeld worden


Slide 30 - Tekstslide

04:21
Maak in een tweetal een escalatieladder. Kies een regel, wat zijn jullie consequenties?

Slide 31 - Open vraag

De 'ik-boodschap'
1. benoemen van het gedrag: Ik zie/merk … (objectieve observatie) ​

2. benoemen wat het met je doet: dan heb ik het idee/gevoel dat je …………………​
3. benoemen wat je wil: en ik wil graag…………………

Slide 32 - Tekstslide

Schrijf een 'ik-boodschap'
Tegen een kind die door blijft praten terwijl jij om stilte vraagt​
Tegen een kind die zit te fluisteren met haar buurvrouw tijdens jouw uitleg​
Tegen een student die steeds op zijn of haar telefoon kijkt






Slide 33 - Tekstslide

Toetsing
1. De student geeft de meest relevante algemene kenmerken van de stagegroep weer, zoals leeftijd, groepsgrootte, sociaal-culturele achtergrond, rol ouders, etc. (max.2 pnt) Er ontstaat een compleet en overzichtelijk beeld van feitelijke kenmerken groep

Slide 34 - Tekstslide

Toetsing
2. De student signaleert en beschrijft de fase van groepsontwikkeling (norming, storming e.d.) van zijn stagegroep op grond van theorie en observaties. Hierbij worden ook de ontwikkelingsgebieden en ontwikkelingsfases van de kinderen benoemd en gekoppeld (max. 3 pnt). Relevantie vlgs. bestudeerde literatuur, interview mentor, enz

Slide 35 - Tekstslide

Toetsing (volgende keer mee aan de slag)
De student beschrijft de onderlinge (vriendschaps- en werk) relaties binnen de groep op grond van een zelf afgenomen sociogram en observaties. Beschrijf hier ook de rollen die leerlingen in de klas vervullen (max.3 pnt) Relevantie vlgs. bestudeerde en verplichte literatuur, op basis van o.a. valide sociogram en observatie

Slide 36 - Tekstslide

Deadlines
Tweede kans thema: 21 maart

eerste kans groep in beeld: vrijdag 22 april
Tweede kans groep in beeld: 20 juni

Slide 37 - Tekstslide

De volgende keer...
gaan we het hebben over opvoeding in de klas en gaan we aan de slag met de opdracht

Lees Meer dan onderwijs: blz. 45 -70
Meenemen en af: kenmerken van jouw groep (zie stukken hiervoor)


Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide