Je gebruikt schoonmaakmiddelen om vuil te verwijderen. Voorbeelden zijn:
allesreiniger: geschikt voor alle oppervlakken die nat gereinigd mogen worden
groene zeep: kun je in plaats van allesreiniger gebruiken
schuurmiddelen: om hardnekkige vlekken en vetvlekken te verwijderen van krasvaste materialen
afwasmiddel: voor de afwas en voor kleine sopjes
wasmiddel: voor het reinigen van wasgoed in de wasmachine of voor een handwas
soda: multifunctioneel schoonmaakmiddel
specifieke schoonmaakmiddelen die jouw instelling gebruikt.(opdracht 9)