6.1.2 Gehele getallen vergelijken

Welkom
Dit leg ik op tafel:

Laptop --> dicht
Etui       --> pen/potlood en rekenmachine. 
Map      --> open

Gelukt = stil zijn en wachten :) 
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Dit leg ik op tafel:

Laptop --> dicht
Etui       --> pen/potlood en rekenmachine. 
Map      --> open

Gelukt = stil zijn en wachten :) 

Slide 1 - Tekstslide

Vorige les

Slide 2 - Tekstslide

Planning
Uitleg 10 min
Werken 30 min --> opgesplitst in delen
Les afronden 5 min

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoel trede 6 
week 1

Je legt uit wat negatieve getallen zijn, je plaatst ze op de getallenlijn en je vergelijkt ze. Je legt uit wat gehele getallen zijn. Je telt op en trekt af met eenvoudige positieve en negatieve (decimale) getallen, ook op je rekenmachine.



 

Slide 4 - Tekstslide

Wat gaan wij leren vandaag?




  1. Je vertelt van twee (gehele of decimale) getallen (allebei positief of negatief, of de een positief en de ander negatief) welke het grootst is (met behulp van een getallenlijn).
  2. Je vergelijkt twee getallen met breuken (allebei positief of negatief, of de een positief en de ander negatief) en geeft aan welke het grootst is.













Slide 5 - Tekstslide

+ en - op de getallenlijn
+ is naar Rechts op de getallenlijn.
- is naar links op de getallenlijn.
De getallenlijn kan je helpen om sommen op te lossen.

Hoeveel is 1 - 5?

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Inkomen
Uitdagend 

Slide 8 - Tekstslide

Inkomen
Uitdagend 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

We gaan aan de slag!
Doelen deze week:

Les 1: 6.1.1 Negatieve getallen
Les 2: 6.1.2 Gehele getallen vergelijken
6.1.3 Optellen en aftrekken met negatieve getallen



Slide 12 - Tekstslide

Kunnen wij het nu?
  1. Je vertelt van twee (gehele of decimale) getallen (allebei positief of negatief, of de een positief en de ander negatief) welke het grootst is (met behulp van een getallenlijn).
  2. Je vergelijkt twee getallen met breuken (allebei positief of negatief, of de een positief en de ander negatief) en geeft aan welke het grootst is.


Slide 13 - Tekstslide

Hieronder zie je tien getallen.
4,5 -2 0,5 -1,5 3 -1 1,5 -0,5 -4 2,5
a. Schrijf de tien getallen op van klein naar groot.
b. Teken een getallenlijn en geef daarop deze tien getallen aan.
c. Welke van deze tien getallen zijn negatief?

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide