LE 22 A&P les 1

LE 22
De zorgvrager met een beperking


Welkom
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

LE 22
De zorgvrager met een beperking


Welkom

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorstel rondje
Wie ben ik?

Wie zijn jullie? 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LE 22
- Classificaties verstandelijke beperkingen: indeling volgens Timmers-Huigens en de indeling naar niveau's
- Oorzaken van verstandelijke beperking en prenataal onderzoek
- Comorbiditeit bij mensen met een verstandelijke beperking
- Epilepsie
-Syndroom van Down, Rett, Fragiele-X, Prader-Willi

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiten
Toets in de toetsweek van 31 oktober. Digitaal

ZorgPad! 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe werk ik
- Met LessonUp, iedere les je laptop, liefst opgeladen

- Geen huiswerk

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
Uitleg van de leereenheid
Leerdoelen
Theorie
Opdracht
Evaluatie

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van de les kan de student benoemen wat de verschillende niveaus van een verstandelijke beperking zijn volgens de classificatie van Timmers-Huigens

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zou er bedoeld worden met verschillende niveaus van een verstandelijke beperking?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vraag
Wat is het verschil tussen een persoon met een verstandelijke beperking en iemand met niet aangeboren hersenletsel? 

Hoe is een verstandelijke beperking ontstaan? 

Slide 9 - Tekstslide

Een verstandelijke beperking is een beperking die is ontstaan voor het achttiende levensjaar. Als de beperking later ontstaat, spreek je van niet-aangeboren hersenletsel (NAH) of een cognitieve beperking.

Soms is er een aanwijsbare oorzaak, zoals het downsyndroom of een andere genetische aandoening. Er kan ook tijdens of na de geboorte hersenbeschadiging ontstaan. Bijvoorbeeld door zuurstoftekort tijdens de bevalling. Of een hersenvliesontsteking in de kindertijd. Ook stofwisselingsziekten kunnen een verstandelijke beperking veroorzaken.
Wanneer spreek je van een meervoudige beperking?
A
Wanneer er sprake is van een verstandelijke en geestelijke beperking
B
Wanneer er sprake is van lichamelijke en emotionele beperking
C
Wanneer er sprake is van een verstandelijke en lichamelijke beperking
D
deze term gebruiken we niet

Slide 10 - Quizvraag

Naast de verstandelijke beperking kan de zorgvrager ook lichamelijke beperkingen hebben. We spreken dan van een meervoudige beperking.
Indeling
Timmers-Huigens ontwikkelde een indeling op grond van het vermogen tot het verwerken van informatie.

Timmers-Huigens onderscheidt vier verschillende ervaringsfasen die elkaar tijdens de normale ontwikkeling van een kind opvolgen. Het gedrag dat bij deze ervaringsfasen hoort, kun je herkennen bij mensen met een verstandelijke beperking

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4 fases
1) de lichaamsgebonden ervaringsfase

2) de associatieve ervaringsfase
3) de structurerende ervaringsfase
4) de vormgevende ervaringsfase

Waarom dan deze indeling? 


Slide 12 - Tekstslide

De indeling in ervaringsfasen geeft veel meer informatie over iemands mogelijkheden dan het IQ. De ervaringsfase geeft aan wat je van iemand kunt verwachten en hoe je hem vaardigheden kunt leren. Hierbij gaat het zowel om intellectuele en sociale vaardigheden als om de algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL).
1ste fase; lichaamsgebonden ervaringsfase
zingtuigen
Lichaamsgebonden ervaringsfase: de zintuigen staan centraal
Iets wat gezien, gehoord, gevoeld, geproefd of geroken wordt, bestaat. 
Wat niet zichtbaar, hoorbaar, voelbaar, te ruiken of te proeven is, bestaat niet. Er worden nog geen verbanden gelegd en er is geen scheiding tussen ik en de omgeving

Slide 13 - Tekstslide

Lichaamsgebonden ervaringsfase: de zintuigen staan centraal
Iemand die zich in de lichaamsgebonden ervaringsfase bevindt, beleeft de wereld door directe indrukken van de zintuigen. Iets wat gezien, gehoord, gevoeld, geproefd of geroken wordt, bestaat. Wat niet zichtbaar, hoorbaar, voelbaar, te ruiken of te proeven is, bestaat niet. Er worden nog geen verbanden gelegd en er is geen scheiding tussen ik en de omgeving
2de fase; associatieve ervaringsfase; 
patronen herkennen
Door herhaling gaat iemand beseffen dat bepaalde handelingen en gevolgen met elkaar verbonden zijn ( patroonvorming).
Hierdoor kan hij gewoontehandelingen leren: de ene handeling volgt uit de andere.
Bij het associatief ervaren bestaat er nog geen inzicht. Waarom het ene op het andere volgt, kan iemand niet verklaren. De handelingen moeten telkens in dezelfde volgorde gedaan worden, omdat er anders verwarring ontstaat.

Slide 14 - Tekstslide

Door herhaling gaat iemand beseffen dat bepaalde handelingen en gevolgen met elkaar verbonden zijn ( patroonvorming). Hierdoor kan hij gewoontehandelingen ( associatiereeksen) leren: de ene handeling volgt uit de andere.
Bij het associatief ervaren bestaat er nog geen inzicht. Waarom het ene op het andere volgt, kan iemand die zijn omgeving associatief ervaart niet verklaren. De handelingen moeten telkens in dezelfde volgorde gedaan worden, omdat er anders verwarring ontstaat.
3de fase; structurele ervaringsfase,
verbanden zien
In de structurerende ervaringsfase krijgt iemand inzicht in structuren van zijn omgeving. Hij heeft bijvoorbeeld tijdsbesef.  Ook sociale structuren herkent hij. 
Daarnaast heeft hij inzicht in het waarom van de dingen om hem heen. Hij kan verklaringen geven. Bijvoorbeeld waarom je je handen moet wassen voor het eten.

Slide 15 - Tekstslide

In de structurerende ervaringsfase krijgt iemand inzicht in structuren van zijn omgeving. Hij heeft bijvoorbeeld tijdsbesef. Hij kan de tijd indelen in uren, dagen, weken, maanden en jaren. Ook sociale structuren herkent hij. Hij kan onderscheid maken tussen familie en vrienden, of ouders en zusjes. Daarnaast heeft hij inzicht in het waarom van de dingen om hem heen. Hij kan verklaringen geven. Bijvoorbeeld waarom je je handen moet wassen voor het eten.
4de fase; vormgevende ervaringsfase:
persoonlijke inbreng
In de vormgevende ervaringsfase is iemand in staat om aan de bestaande structuur iets persoonlijks toe te voegen. Bijvoorbeeld door op eigen initiatief een boeketje bloemen mee te brengen of iets bijzonders aan te trekken. Je zou kunnen zeggen dat iemand zelf vormgeeft aan zijn leven.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Bedenk bij ieder van deze 4 fases een voorbeeld
Samenwerken met 2 of 3
20min de tijd

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Niveaus van verstandelijke beperking

zeer ernstige verstandelijke beperking

ernstige verstandelijke beperking
matige verstandelijke beperking
lichte verstandelijke beperking

Deze kun je koppelen aan de 4 ervaringsgebonden fases


Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag

Slide 19 - Tekstslide

1-b
2-a
3-d
4-c

Casus
Mustafa
Mustafa is blij dat de spelbegeleidster komt. De spelbegeleidster heeft een groene tas bij zich. Mustafa kent het woord tas (hij spreekt maar een paar woorden). De spelbegeleidster laat Mustafa kiezen waar hij als eerste mee wil spelen. Daarna kiest zij. Als Mustafa een puzzel moet doen, laat hij de stukjes één voor één op de grond vallen. Mustafa houdt niet van puzzelen.


1) In welke ervaringsfase, naar de indeling van D. Timmers-Huigens, zit Mustafa? Motiveer je antwoord.

2) Welke typering zou jij geven aan het niveau van Mustafa? Motiveer je antwoord.

Slide 20 - Tekstslide

1. De structurerende fase. Als iemand zich in de structurerende ervaringsfase bevindt, heeft hij inzicht in structuren van zijn omgeving. Hij heeft bijvoorbeeld tijdsbesef en kan de tijd indelen. Ook sociale structuren herkent de zorgvrager. De zorgvrager kan onderscheid maken tussen familie en vrienden of ouders en zusjes. Daarnaast heeft hij inzicht in het waarom van de dingen om hem heen. Zo kent Mustafa de spelbegeleidster en weet hij dat zij haar groene tas bij zich heeft, en wat dat betekent.
Mustafa kan ook puzzelen.
2. Een matige verstandelijke beperking. Mensen met een matige verstandelijke beperking (IQ 35-55) onderscheiden zich vooral van mensen met een ernstige verstandelijke beperking door hun mogelijkheden van communiceren. De spraak kan variëren van enkele woorden tot hele zinnen. De denkwereld van mensen met een ernstige verstandelijke beperking is beperkt tot tastbare dingen in de omgeving. Vragen en opmerkingen over bijvoorbeeld gevoelens of een gebeurtenis in een ander land, zullen ze meestal niet begrijpen. Mensen met een matige verstandelijke beperking zijn in staat om eenvoudige dingen te leren. Zij kunnen ingewikkeldere verbanden leggen. Zoals de benodigdheden (bijvoorbeeld borden, bestek) die bij het tafeldekken nodig zijn.
Mustafa spreekt een aantal woorden. Hij heeft het besef dat de spelbegeleidster komt. Hij kan verbanden leggen, kiezen en leren.
Kun je de 4 ervaringsfases benoemen
A
ja
B
nee
C
2 van de 4
D
3 van de 4

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ken je de niveaus van verstandelijke beperking
A
ja
B
nee
C
2 van de 4
D
3 van de 4

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiten en vooruitblik
Maar een samenvatting voor jezelf van de belangrijkste begrippen. 
Alles is na te lezen op ZorgPad!!!!!!!
Thema gehandicaptenzorg

Volgende les:
Oorzaken van verstandelijke beperking en prenataal onderzoek

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies