bestuursrecht hoofdstuk 2

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
RechtMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je nog van de lesstof van vorige week?

Slide 4 - Open vraag

Wie maakt een wet in formele zin?
A
regering en koning
B
minister en regering
C
regering en Staten-Generaal
D
regering en provinciale staten

Slide 5 - Quizvraag

Welk orgaan toetst of wetten in overeenstemming zijn met de Grondwet?
A
Het kabinet
B
De Tweede Kamer
C
De Raad van State
D
De rechter

Slide 6 - Quizvraag

Welk soort regelgeving staat direct onder de Grondwet?
A
Provinciale verordeningen
B
Europese verordeningen
C
Formele wetten
D
Gemeentelijke verordeningen

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de hoogste rangorde in regelgeving in Nederland?
A
Ministeriële regeling
B
Algemene Maatregel van Bestuur
C
Grondwet
D
Wet in Formele Zin

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Welke eigenschap heeft een bestuursorgaan in het bestuursrecht?
A
Uitsluitend taken in de private sector
B
Alleen uitvoerende bevoegdheden
C
Geen enkele juridische bevoegdheid
D
Beslissende en uitvoerende bevoegdheden

Slide 18 - Quizvraag

Wat is een bestuursorgaan in het bestuursrecht?
A
Een orgaan zonder bevoegdheden
B
Een orgaan dat alleen advies geeft
C
Een orgaan met openbaar gezag en taken
D
Een orgaan met commerciële doeleinden

Slide 19 - Quizvraag

Wat is kenmerkend voor een publiekrechtelijke rechtspersoon?
A
Het verrichten van overheidstaken
B
Het hebben van aandeelhouders
C
Winstgericht handelen
D
Het afsluiten van commerciële contracten

Slide 20 - Quizvraag

Welke van de volgende opties is een privaatrechtelijke rechtspersoon?
A
Een ministerie
B
Een waterschap
C
Een BV
D
Een provincie

Slide 21 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een publiekrechtelijke rechtspersoon?
A
Een BV
B
Een vereniging
C
Een stichting
D
Een gemeente

Slide 22 - Quizvraag