In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Intro nieuw onderwerp
Manier van werken: praktische opdracht
Uitleg/voorbeelden
Zelfstandig werken
Afsluitingsvragen in Lessonup
Slide 2 - Tekstslide
Tijd van steden en staten
1000-1500
Symbool tijdvak
Samenleven
Met een voorbeeld uitleggen wat er nodig is om goed met andere mensen samen te leven.
De tijd van steden en staten benoemen en juist op een tijdbalk plaatsen.
Verschillende type samenlevingen benoemen
Slide 3 - Tekstslide
Manier van werken
Tijdsprong + vier paragraven
per paragraaf een les over de inhoud.
per paragraaf en les om de inhoud toe te passen bij een praktische opdracht.
Slide 4 - Tekstslide
Praktische opdracht
Maak je eigen middeleeuwse stad.
Je moet verschillende keuzes maken en die hebben invloed op het succes van je stad.
Je krijgt inzicht in hoe steden, die er vandaag de dag nog zijn, zijn ontstaan.
Slide 5 - Tekstslide
Praktische opdracht
Telt 2X
In plaats van een toets
Werken in tweetallen
Boekje moet je goed bewaren en netjes mee omgaan, deze moet je namelijk inleveren.
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Tijd van Steden en Staten (1000-1500)
In het wit zie je een stadspoort. Ging je in de Middeleeuwen een stad binnen, dan moest je door de stadspoort. In veel steden werd een hoge en prachtig versierde kerk gebouwd. Op de achtergrond zie je de binnenkant van zo’n kerk.
Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga
Slide 9 - Tekstslide
What's in the name? Steden en Staten
Slide 10 - Open vraag
Kernbegrip: Samenleven
In een stad wonen meer mensen bij elkaar dan op een domein.
Meer mensen bij elkaar --> meer mensen die met elkaar moeten samenleven.
Dat betekent dat er afspraken gemaakt moeten worden.
Dat is niet alleen iets van de tijd van Steden en Staten, maar ook van de tijd van nu. Er moeten afspraken gemaakt worden over waar mensen hun afval laten, wie zorgt dat er wegen worden aangelegd, wie daarvoor betaalt.
Slide 11 - Tekstslide
Samenleven
Hoe doe je dat (goed)?
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Kenmerk 1: Steden
Domeinen groeiden langzaam uit tot steden
Steeds meer mensen woonden bij elkaar
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Kenmerk 2: Staten
In de late middeleeuwen wisten een aantal koningen hun macht en grondgebied weer uit te breiden.
Er ontstonden een aantal machtige staten
Zoals Frankrijk, Engeland en Spanje
Slide 17 - Tekstslide
Kenmerk 3: Landbouwstedelijke samenleving
De meerderheid van de mensen leefden op het platteland.
Maar door de groei van steden verhuisden er ook mensen naar de stad.
Die mensen waren geen boeren, maar handelden of waren ambachtslieden, zoals een timmerman, leerlooier of bakker.
Slide 18 - Tekstslide
Kenmerk 4: regels en wetten
Omdat veel mensen in een stad samenleefden, moesten er afspraken worden gemaakt.
Steden kregen stadrechten. Steden mochten daarmee zichzelf besturen en zelf regels en wetten maken (de landheer bestuurde dus niet meer).
Een kleine groep rijke burgers of edelen bestuurden de stad vaak. De rest had geen inspraak.
Slide 19 - Tekstslide
Zelfstandig werken
Wat: maak de opdrachten bij de tijdsprong in SAGA (dus niet de opdrachten van les 1!)
Hoe: alleen (zacht overleggen mag)
Hulp: leerwerkboek en docent
Tijd: 10 min.
Uitkomst: deze of de volgende les bespreken
Klaar?: Maak een woordweb van de tekst op blz. 6 en 7 en benoem daarin drie kenmerken van de tijd van Steden en Staten.
Slide 20 - Tekstslide
Wat: maak de opdrachten bij de tijdsprong in SAGA (dus niet de opdrachten van les 1!
Hoe: alleen (zacht overleggen mag)
Hulp: leerwerkboek en docent
Tijd: 10 min.
Uitkomst: deze of de volgende les bespreken
Klaar?: Maak de opdrachten op blz. 3 van je PO-boekje. Als je ze af heb laat je ze controleren en kun je de eerste munten verdienen.
Slide 21 - Tekstslide
Wat is een andere naam voor de tijd van Steden en Staten?
A
Oudheid
B
Vroege middeleeuwen
C
Late Middeleeuwen
D
Nieuwe tijd
Slide 22 - Quizvraag
Wanneer was de tijd van Steden en Staten?
A
500-1000
B
1200-1500
C
800-1600
D
1000-1500
Slide 23 - Quizvraag
Wat is geen kenmerk van de tijd van Steden en Staten?
A
De opkomst van steden
B
Het ontstaan van meer regels en wetten
C
De toename van het aantal boeren
D
De opkomst van staten
Slide 24 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen een landbouwsamenleving en een landbouwstedelijke samenleving?
Slide 25 - Open vraag
Waarom past het sleutelbegrip samenleven bij de tijd van Steden en Staten, maar ook de tijd van nu?