Het is sterk om een sterke eerste zin te gebruiken:
• een intrigerende vraag: – Waarom denkt men – waarschijnlijk ook hier in de zaal – dat wiskunde heel moeilijk is?
• ‘schokkende’ of opvallende cijfers: – Een op de tweehonderd inwoners van de Verenigde Staten zit achter slot en grendel.
• een paradox (een schijnbare tegenstelling): – Onze kennis van de wereld wordt steeds groter en tegelijkertijd weten we steeds minder.
• een prikkelend citaat: – ‘Er zijn drie soorten leugens: leugens, keiharde leugens en statistieken’, zei Benjamin Disraeli.
• een suggestieve of raadselachtige opsomming: – Een geweer, een koe, een boom en een vrouw. Wat, dames en heren, hebben deze woorden met elkaar te maken?