Elektra 9 par 9.3

Wat ga je deze les leren en moet je daarna Kennen en Kunnen
  • Wat is automatisch schakelen.
  • Kunnen uitleggen wat sensoren, verwerkers en actuatoren zijn.
  • De werking van een reedcontact, relais en transistor kunnen uitleggen.
  • Schakelen met twee stroomkringen.
  • De ingewikkelde schakelaar. 
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wat ga je deze les leren en moet je daarna Kennen en Kunnen
  • Wat is automatisch schakelen.
  • Kunnen uitleggen wat sensoren, verwerkers en actuatoren zijn.
  • De werking van een reedcontact, relais en transistor kunnen uitleggen.
  • Schakelen met twee stroomkringen.
  • De ingewikkelde schakelaar. 

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je nog van de vorige les?

Slide 2 - Woordweb

Wat moet je nog weten, Kennen en Kunnen van de vorige les
  • Wat is een parallelschakeling en hoe teken je deze.
  • De spanning is overal gelijk in een parallelschakeling.
  • De stroomsterkte moet je optellen in een parallelschakeling.
  • De vervangingsweerstand bereken je met de volgende formule: 1/Rv = 1/R1 + 1/R2
  • Bij een parallelschakeling blijven alle apparaten onafhankelijk werken, dus als de een uit is blijft de andere nog werken.

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht parallelschakeling.

Maak  een tekening van een parallelschakeling.

In de tekening  zitten:

  • drie weerstanden (R1 = 12 Ohm, R2 = 6 Ohm en R3 = 4 Ohm)
  • een stroombron met wisselspanning


Bereken de vervangingsweerstand.

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht serieschakeling.

Maak  een tekening van een serieschakeling.

In de tekening  zitten:

  • drie weerstanden (R1 = 12 Ohm, R2 = 6 Ohm en R3 = 4 Ohm)
  • een stroombron met gelijkspanning
  • een LED
  • een diode


Bereken de vervangingsweerstand. (Noteer de formule en de gegevens!)

Slide 5 - Tekstslide

Wat is automatisch schakelen.

Automatisch schakelen wil zeggen dat er een apparaat in werking wordt gezet door een ander apparaat en niet door een mens die de schakelaar aanzet.


Dit kan gebeuren voor de veiligheid (het aanzetten van een stroomkring met een grote spanning door een stroomkring met een lage spanning) of gemak (een inbraak alarm moet werken zonder dat de inbreker de schakelaar van het alarm aanzet) 

Slide 6 - Tekstslide

Onderdelen van een automatische schakeling
 

Er zijn drie onderdelen:

  1. De sensor, deze neemt waar dat er iets gebeurt
  2. De verwerker, deze "bekijkt" het signaal en bepaald of er een aktie moet komen
  3. De actuator, deze  maakt de reactie.



Slide 7 - Tekstslide

Onderdelen.

De sensor zet een signaal van de omgeving om naar een elektrisch signaal (voorbeelden zijn de LDR of de NTC)


De verwerker vergelijkt het elektrisch signaal met een basiswaarde (munten teller, schakelaar, transistor, relais)


De actuator geeft het signaal dat we willen (de laatklep van de drankautomaat gaat open, het alarm gaat, een lamp gaat aan)

Slide 8 - Tekstslide

Let  op quizvragen

Zit klaar met je laptop of je telefoon.

Heb je je al aangemeld?

voor de meeste vragen heb je 10 seconden

succes.

Slide 9 - Tekstslide

Waarom is het handig dat een inbraak alarm automatisch geschakeld is?
A
De inbreker zelf zet het alarm niet aan
B
Omdat je een inbreker beter niet tegen het lijf moet lopen
C
Om de inbreker niet te storen
D
Daarom

Slide 10 - Quizvraag

Bij een inbraakalarm is het brekende glas (draadje in het glas) de
A
Sensor
B
Verwerker
C
Actuator
D
stuk

Slide 11 - Quizvraag

Bij een inbraakalarm is het alarm de
A
Sensor
B
Verwerker
C
Actuator

Slide 12 - Quizvraag

Sensoren

Reedcontact. Een beweegbaar stukje ijzer wordt door een magneet tegen de stroomdraad getrokken. Hierdoor wordt de schakelaar gesloten en kan de stroom door de kring bewegen.


Voorbeeld de kilometerteller op de fiets 

Slide 13 - Tekstslide

Sensoren

LDR (kassaband bij een winkel,  lichtsensor bij een lamp die in het donker aan gaat)


NTC (in een thermostaat, op een koeler in de computer)

Slide 14 - Tekstslide

Verwerker

De transistor: De transistor krijgt een klein beetje stroom op de basis, en dan kan er een grote stroom lopen van de collector naar de emitter


Slide 15 - Tekstslide

Verwerker


Slide 16 - Tekstslide

Let  op quizvragen

Zit klaar met je laptop of je telefoon.


voor de meeste vragen heb je 10 seconden

succes.

Slide 17 - Tekstslide

Hoe heet een sensor die met een magneet bediend wordt
A
LDR
B
Reedcontact
C
NTC
D
transistor

Slide 18 - Quizvraag

Hoeveel "pootjes" heeft de transistor?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 19 - Quizvraag

In een transistor loopt de stroom van
A
de collector naar de emitter
B
de basis naar de collector
C
van de emitter naar de collector
D
collector naar de basis

Slide 20 - Quizvraag

Verwerker

Het relais


Het relais bestaat uit een elektromagneet die met een laagstroomkring wordt aangezet.

Hij trekt dan het ijzeren anker aan en die schakeld de tweede stroomkring aan


Slide 21 - Tekstslide

Actuator

Dit is het uiteindelijke doel. Denk aan een lamp, een alarm, een verwarming, een koelkast, een motor ... 


Slide 22 - Tekstslide

Wat zit er in een elektromagneet?
A
een spoel
B
een magneet
C
een verwarmingselement
D
een transistor

Slide 23 - Quizvraag

Wat schakelt in de relais de stroomkring aan?
A
een permanente magneet
B
een elektromagneet
C
het anker
D
de batterij

Slide 24 - Quizvraag

(Huis)werk.

De vragen maken van paragraaf 9.3


Bekijk de volgende filmpjes


Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Slide 27 - Video

Slide 28 - Video

Wat ga je deze les leren en moet je daarna Kennen en Kunnen
  • Wat is automatisch schakelen.
  • Kunnen uitleggen wat sensoren, verwerkers en actuatoren zijn.
  • De werking van een reedcontact, relais en transistor kunnen uitleggen.
  • Schakelen met twee stroomkringen.
  • De ingewikkelde schakelaar. 

Slide 29 - Tekstslide