LE 6 week 5 les 1

LE 6 week 5 - 6 les 1 en 2
1 / 17
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

LE 6 week 5 - 6 les 1 en 2

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat weet jij nog van de vorige les?

Slide 2 - Mind map

 Je kunt uitleggen uit welke stappen de medicamenteuze pijnbehandeling volgens de WHO-pijnladder bestaat.
- Je kunt benoemen op welke manieren pijnmedicatie kan worden toegediend aan zorgvragers die niets meer per os kunnen innemen.
- Je kunt uitleggen wat doorbraakpijn is en hoe dit kan worden bestreden.
- Je kunt benoemen welke niet-medicamenteuze behandelingen er zijn om pijn te bestrijden.
Leerdoelen week 5 
- Verpleegkundige zorg bij oncologische aandoeningen.
- Je kunt uitleggen welke oncologische zorgvragers voorkomen in de VVT.
- Je kunt benoemen welke aandachtspunten er zijn in de verzorging van zorgvragers met oncologische aandoeningen.

 


Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Expert verpleegkundige zorg
5 Behandelmethodes oncologische zorgvrager - 5 groepjes
Omschrijf soort behandeling en doel/doelen (denk hierbij aan les Somatiek)
rouleren
-Vul aan en omschrijf  bijwerkingen/complicaties van de behandeling
 rouleren
-Vul aan en omschrijf verpleegkundige zorg gerelateerd aan de bijwerkingen/ complicaties
 rouleren
Vul aan en leg en *omschrijf verpleegkundige aandachtspunten denk ook aan de 4 domeinen.
Maak een korte presentatie van maximaal 10 minuten
timer
10:00

Slide 4 - Slide

Chemo
Bestraling
Chirurgie
Hormoontherapie


Experts aan het woord
Max 10 minuten
Soort behandeling en doel/doelen
bijwerkingen en complicaties van de behandeling
verpleegkundige zorg gerelateerd aan bijwerkingen en complicaties
verpleegkundige zorg 4 domeinen



Slide 5 - Slide

Roos
Bjorn
Maarten
Anouk
Chemo/
Curatief/ neo-adjuvant/ Adjuvant/Palliatief
Toedieningsvormen
De mate van bijwerkingen is afhankelijk van....
Geïrriteerd mondslijmvlies/droge mond
Stomatitis/ candida
Misselijk/braken
diarree/obstipatie
Vermoeidheid
Kaalheid
Handvoetsyndroom
En nog veel meer
Aantasting beenmerg/ leukopenie, trombopenie, anemie



Bestraling
curatief/neo-adjuvant/adjuvant/palliatief
3 manieren
De mate van bijwerkingen is afhankelijk van....

Vermoeidheid
Huiddefecten
Slikproblemen bijvoorbeeld bij keelkanker
Diarree bij bestraling buik
Geïrriteerde slijmvliezen
Verhoogde kans op infecties. 
verhoogde kans op kanker in het bestraalde gebied
En nog veel meer

Slide 6 - Slide

De mate van bijwerkingen van chemotherapie verschillen per zorgvrager en zijn afhankelijk van het soort cytostatica, de dosis, toedieningsvorm, duur van de behandeling, combinatie met andere medicijnen en de complete lichamelijke conditie van de zorgvrager. De cytostatica tasten niet alleen de kankercellen aan, maar ook de snel delende gezonde cellen zoals de slijmvliescellen van de mond, de cellen van de darmen en het beenmerg en de haarcellen.
Chirurgie
Curatief/adjuvant/neo-adjuvant/palliatief

Infectie
bloeding
Verklevingen
misselijkheid
darmproblemen

Hormoontherapie
curatief/adjuvant/neo-adjuvant/palliatief
Bij Prostaat/borstkanker
Opvliegers
stemmingswisselingen
Onvruchtbaarheid
misselijkheid
Overgang
Gewichtstoename

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

welke oncologische zorgvragers in de VVT?

Slide 8 - Mind map

This item has no instructions

Een oncologische wond is een huiddefect als gevolg van tumorbehandeling
A
door chemotherapie
B
door radiotherapie
C
door chirurgie
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Een oncologische ulcera/ulcus is
A
Een wond die ontstaat door bestraling
B
Een wond die ontstaat door bedlegerigheid
C
een wond die ontstaat als gevolg van een tumor of metastase
D
Net zo goed te behandelen als een 'normale'ulcera

Slide 10 - Quiz

Een oncologische ulcus is de wond die ontstaat als gevolg van een tumor of metastase, bijvoorbeeld een primaire huidtumor (melanoom), huidmetastase (mammacarcinoom) en een onder de huid gelegen tumor (hoofd- of halstumor). Het onderliggende weefsel is kwaadaardig en heeft geen natuurlijke genezingstendens. Het is minder goed te behandelen dan de oncologische wond. De mogelijkheid om het ulcus te behandelen, wordt in sterke mate bepaald door de gevoeligheid van het ulcus voor tumorgerichte therapie. Zo kan een zorgvrager al maximaal bestraald zijn in het gebied waar het ulcus zit. Dit kan de genezingskans danig beïnvloeden, maar dat wil niet zeggen dat het oncologische ulcus in geen geval kan genezen. De WCS-classificatie zwart-geel-rood is bij oncologische ulcera, in tegenstelling tot oncologische wonden, niet zonder meer van toepassing
De WCS-classificatie zwart-geel-rood is bij oncologische ulcera, in tegenstelling tot oncologische wonden, niet zonder meer van toepassing.
Bij een oncologisch ulcus is het rode weefsel bijna altijd tumorweefsel.
Waar of niet waar
Waar
niet waar

Slide 11 - Poll

Een ‘rode’ wond duidt normaal gesproken op genezing. Bij een oncologisch ulcus is het rode weefsel bijna altijd tumorweefsel.
Bij gele 'oncologische wonden' is er nog voldoende doorbloeding aanwezig. Hierdoor zullen wondverzorgingsproducten voldoende opgenomen kunnen worden
Waar
niet waar

Slide 12 - Poll

Bij een ‘gele wond’ is een schone wond het streven. Doordat de doorbloeding van het ulcus vaak slecht is, worden wondverzorgingsproducten zeer matig opgenomen. Daardoor geven deze producten weinig resultaat.
Bij een zwarte oncologische ulcus wordt necrotisch weefsel meestal een necrotomie gedaan?
Waar
Niet waar

Slide 13 - Poll

Bij een ‘zwarte wond’ die niet is ontstaan door een maligniteit wordt een necrotomie (verwijdering van afgestorven weefsel) verricht. Bij een oncologisch ulcus wordt dit streng afgeraden omdat de kans op een bloeding erg groot is.
Pijn bij kanker wordt veroorzaakt door...
A
Tumor
B
Behandeling
C
indirecte gevolgen van de ziekte
D
Emoties

Slide 14 - Quiz

tumor, deze drukt bijvoorbeeld op een zenuw, of door tumorgroei in de botten;
behandeling, bijvoorbeeld littekenpijn na een operatie, weefselverharding door bestraling of neuropathische pijn doordat bij de behandeling zenuwen zijn beschadigd;
indirecte gevolgen van de ziekte, bijvoorbeeld stijfheid of doorligplekken door immobiliteit.
Wat betekent exreta besmet?

Slide 15 - Open question

ARBOWET....De afgelopen jaren zijn de gevaren van cytostatica steeds duidelijke geworden. Uit onderzoek is gebleken dat excreta (urine, ontlasting, braaksel en transpiratie) tot zeven dagen na toediening cytostatica bevatten. Dat betekent dat de zorgvrager een bron van besmetting is voor verpleegkundigen en anderen in zijn omgeving. Het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen (pbm’s) zijn in deze risicovolle periode verplicht. Persoonlijke beschermingsmiddelen zijn:
handschoenen;
overschorten;
beschermbrillen;
ademhalingsbescherming (mondkapjes).
Voor de veiligheid in de risicovolle periode zijn protocollen ontwikkeld voor bijvoorbeeld:
afhalen en verschonen van beddengoed;
wassen van een zorgvrager;
verzamelen van urine;
verwijderen van afval;
schoonmaken van de omgeving.
In de thuiszorg kom je als verpleegkundigen steeds vaker in contact met cytostatica en ‘besmette’ excreta van zorgvragers die met cytostatica worden behandeld. Oorzaken hiervan zijn een toename van:
poliklinische behandeling met cytostatica en kortere opnameduur;
thuisgebruik cytostatica (oraal, subcutaan, intramusculair), vooral bij chronische vormen van kanker (langdurig oraal gebruik cytostatica). Beschouw excretie dan altijd als besmet;
gebruik van cytostatica bij niet-kwaadaardige aandoeningen, bijvoorbeeld als onderdeel van de behandeling bij reumatoïde artritis.
De zorgvrager heeft zelf de verantwoordelijkheid om zijn omgeving, die in contact kan komen met zijn excreta, te informeren over zijn gebruik van cytostatica. Als verpleegkundige kun je hierin een begeleidende rol spelen. In de thuiszorg en het woonzorgcentrum moet de huisarts via de behandelaar op de hoogte zijn van de benodigde maatregelen. Voor het verpleeghuis is dit de verpleeghuisarts.
Het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen (pbm’s) zijn wanneer je met een zorgvrager werkt die cytostatica gebruikt verplicht.
A
Waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz

ARBO WET
EXCURSIE


Volgende week
Boek Klinisch redeneren, Module 1. Introductie op klinisch redeneren, onderdeel 2 Klinisch redeneerproces
Leerdoelen:
- Je kunt benoemen wat de verschillende stappen van klinisch redeneren zijn.
- Je kunt uitleggen waarom klinisch redeneren een dynamisch en flexibel proces is.
- Je kunt toelichten welke hulpmiddelen je tot je beschikking hebt tijdens je klinisch redeneerproces.
- Je kunt beschrijven met welke vijf valkuilen je rekening moet houden bij klinisch redeneren.






Slide 17 - Slide

This item has no instructions