13.2 Continu, discreet, nominaal en ordinaal

Variabele kwalitatief of kwantitatief?





Dit gaan we nu uitbreiden!
1 / 12
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Variabele kwalitatief of kwantitatief?





Dit gaan we nu uitbreiden!

Slide 1 - Slide

13.2 Nominaal, ordinaal, discreet en continu
Variabele kwalitatief of kwantitatief?
Nominaal
Ordinaal
Discreet
Continu

Slide 2 - Slide

13.2 Nominaal, ordinaal, discreet en continu






Volgorde:                                                                              Tussenliggende waardes:
niet                           wel                                                                  Nee                       Ja
Nominaal
Ordinaal
Discreet
Continu

Slide 3 - Slide

Variabele: leeftijd
A
Nominaal
B
Ordinaal
C
Discreet
D
Continu

Slide 4 - Quiz

Variabele: geslacht
A
Nominaal
B
Ordinaal
C
Discreet
D
Continu

Slide 5 - Quiz

Variabele: leerling nummer
A
Nominaal
B
Ordinaal
C
Discreet
D
Continu

Slide 6 - Quiz

Variabele: voetlengte
A
Nominaal
B
Ordinaal
C
Discreet
D
Continu

Slide 7 - Quiz

Variabele: schoenmaat
A
Nominaal
B
Ordinaal
C
Discreet
D
Continu

Slide 8 - Quiz

De kleinste waarde (€8  zakgeld is het minst)
De grootste waarde (€42 zakgeld is het meest)

25% krijgt minder dan €14,                              75% meer dan €14
50% krijgt minder dan €20 zakgeld    en     50% meer dan € 20
75% krijgt minder dan €26,                              25% meer dan €26

Slide 9 - Slide


Is het verschil groot, middelmatig of gering?
A
Groot
B
Middelmatig
C
Gering

Slide 10 - Quiz


Is het verschil groot, middelmatig of gering?
A
Groot
B
Middelmatig
C
Gering

Slide 11 - Quiz


Is het verschil groot, middelmatig of gering?
A
Groot
B
Middelmatig
C
Gering

Slide 12 - Quiz