Examentraining NE H5, 2019-II, tekst 1

Lees tekst 1 van pagina 237 in je bundel.
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Lees tekst 1 van pagina 237 in je bundel.

Slide 1 - Slide

1) Op welke manier wordt in de eerste alinea van tekst 1 het onderwerp van de tekst geïntroduceerd?
Dit gebeurt door

A
de aanleiding voor het schrijven van de tekst te geven.
B
een anekdote over het onderwerp van de tekst te geven.
C
een constatering te noemen die verder in de tekst uitgewerkt wordt.
D
een voorbeeld te geven dat de vraagstelling inleidt.

Slide 2 - Quiz

2) “Waar komt dat optimisme vandaan?” (regel 71-72) In de alinea’s 5 tot en met 8 legt Jaap van den Herik uit waarom hij optimistisch is over de mogelijkheden van artificial intelligence.
Wat is de reden dat Van den Herik optimistisch is over de mogelijkheden van artificial intelligence?

Geef antwoord in een of meer volledige zinnen en gebruik voor je antwoord niet meer dan 20 woorden.

Slide 3 - Open question

“Kan de computer ook op kunstgebied grenzen verleggen en met écht
nieuwe ideeën komen? ‘Ik zou niet weten waarom niet’, aldus Van den Herik. ‘Het lijkt erop dat tegenstanders gewoon niet willen dat computers dit ook zullen kunnen, omdat kunst het exclusieve terrein van de mens is.’” (r. 146-154)
Een kritisch lezer zou in deze redenering een drogreden kunnen
herkennen. Om welke drogreden gaat het?
A
bespelen van publiek
B
cirkelredenering
C
overhaaste generalisatie
D
vertekenen van een standpunt

Slide 4 - Quiz

Zie volgende slide!

Slide 5 - Slide

4) Neem het schema over en zet een kruisje bij het antwoord dat het best bij
de betreffende deskundige past.

Slide 6 - Open question

5) Uit tekst 1 blijkt de opvatting van de auteur over kunst die is gemaakt door een computer.
Welke opvatting is dat?
Geef antwoord in een of meer volledige zinnen en gebruik voor je antwoord niet meer dan 15 woorden.

Slide 7 - Open question

6) In alinea 11 komt de database van Flow Machines aan de orde.
Waarom zou dit een voorbeeld zijn van een computer die kunst maakt?
Geef antwoord in een of meer volledige zinnen.

Slide 8 - Open question

7) In alinea 11 komt de database van Flow Machines aan de orde.
Waarom zou dit GEEN voorbeeld zijn van een computer die kunst maakt?
Geef antwoord in een of meer volledige zinnen.

Slide 9 - Open question

8) In alinea 12 wordt het voorbeeld genoemd van Blaise Agüera y Arcas.
Wat is het belangrijkste doel van dat voorbeeld?
A
aantonen dat er overeenkomsten in creativiteit zijn tussen computers en kinderen
B
beargumenteren dat computers geen kunst kunnen maken
C
demonstreren dat computers creatief kunnen zijn
D
laten zien dat ook grote technologiebedrijven zich met computerkunst bezighouden

Slide 10 - Quiz

Lees het tekstfragment 1 op pagina 241 van je bundel!

Slide 11 - Slide

9) In tekstfragment 1 wordt ingegaan op muziek gemaakt door een computer en muziek gemaakt door mensen.
Wat is volgens tekstfragment 1 het belangrijkste verschil tussen muziek
gemaakt door een computer en muziek gemaakt door mensen?
Geef antwoord in een of meer volledige zinnen.

Slide 12 - Open question

Welke deskundige uit tekst 1 zit met zijn of haar opvatting over computerkunst het dichtst bij de opvatting in tekstfragment 1?

A
Jaap van den Herik
B
Sacha Bronwasser
C
Blaise Agüera y Arcas
D
Arnold Smeulders

Slide 13 - Quiz

Welke omschrijving verwoordt het best de hoofdgedachte van tekst 1?

A
Artificial intelligence maakt een enorme ontwikkeling door en het duurt niet lang voordat de computer de mens ook de baas is op het gebied van de kunst.
B
De computer is de mens inmiddels in vele domeinen de baas, maar het is de vraag of de computer in de toekomst in staat zal zijn om zelf kunst te creëren.
C
Ondanks alle mogelijkheden die artificial intelligence biedt, zal de computer uiteindelijk niet in staat blijken te zijn om intuïtieve kunst te maken.
D
Sinds computers intuïtief kunnen denken, zijn ze in staat om in spellen, en ook in de kunst ten minste gelijkwaardig aan de mens te presteren.

Slide 14 - Quiz