Examentraining april 19

Examentraining geschiedenis 
1 / 29
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Examentraining geschiedenis 

Slide 1 - Slide

  • Neem 2 pennen, potlood, gum + markeerstiften mee. 
  • Neem een woordenboek en rekenmachine mee.

  • Start: Kijk hoeveel vragen je moet gaan beantwoorden.  
  • Noteer dingen die je lastig kan onthouden op je kladpapier. 
  • Lees de vragen goed door 

Slide 2 - Slide

  • Sla een regel tussen de vragen over! 
  • Weet je een vraag niet? Zet een rondje om de vraag zodat je weet wat je nog moet maken.  Vraag later alsnog ingevuld? Streep het rondje door...
  • Check regelmatig de nummering
  • Staat er DOE HET ZO.... doe dat dan! 

Werk netjes! 

Slide 3 - Slide

Examen 2023
  • In dit examen 48 vragen en 65 punten ! 

Staatinrichting 9 vragen 
WOI (ca 4)  Interbellum (ca 10), WOII(ca 10 ) en de Koude Oorlog (ca 8vr). 

Het eind van het examen: vraag 47 en 48 hebben beiden samen 4 punten (begin daar eventueel mee) 


Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Je moet kunnen bepalen of een bron: 
  • bruikbaar is
  • betrouwbaar is
  • representatief is
LET OP: 
HAAL BRUIKBAARHEID EN BETROUWBAARHEID NIET DOOR ELKAAR!!!!

Slide 6 - Slide

Bruikbaarheid van bronnen
Hoe bepaal je of een bron bruikbaarheid is? 


  • Bij het beoordelen van bronnen op bruikbaarheid kijk je of een bron een (deel) van een antwoord geeft op je onderzoeksvraag. 
  • De bron hoeft dus niet de hele  vraag te beantwoorden! 

> Als bovenstaande  het geval is kan er gesproken worden van een bruikbare bron.

Slide 7 - Slide

Bekijk de bron. Voor welke vraag is de bron bruikbaar (geeft de bron dus antwoord op)
A
Hoe werd in de VS over het communisme gedacht?
B
Hoe serieus was het plan van de SU om de VS aan te vallen?
C
Hoe is het te verklaren dat de VS en de SU een wapenwedloop hielden?
D
Hoe reageerden Amerikaanse communisten op dit soort propaganda?

Slide 8 - Quiz


Stel: je maakt een werkstuk over de Koude Oorlog. Je hebt onderzoeksvragen bedacht.

Bij welke onderzoeksvraag is de bron bruikbaar?
A
Hoe werd propaganda gebruikt tijdens de Koude Oorlog?
B
Hoe werkte de containment-politiek in de praktijk?
C
Wat was de omvang van het Sovjet-leger?
D
Wat was het verschil tussen invloedssferen in Europa?

Slide 9 - Quiz

Vaardigheden - Betrouwbaarheid 
Om de betrouwbaarheid van een bron te kunnen vaststellen, moet je die op een aantal verschillende zaken toetsen.  

  1. Wie is de maker van de bron?  Is de maker onpartijdig? Belangen in het spel?
  2. Hoe is de maker aan zijn informatie gekomen? Heeft hij het van horen zeggen of was hij er zelf bij.?  Is hij een tijdgenoot of ooggetuige?  
  3. Wat is de bedoeling van de bron? Wil de maker alleen laten zien hoe het eraan toe ging of wil hij bijvoorbeeld jouw mening in een bepaalde richting vormen.  

Slide 10 - Slide

Vaardigheden - Betrouwbaarheid 
Om de betrouwbaarheid van een bron te kunnen vaststellen, moet je die op een aantal verschillende zaken toetsen.  

3  .Geeft de bron feiten of meningen weer? 
4. Wanneer is de bron gemaakt => Herinneringen worden minder scherp zijn. 
Schokkende gebeurtenissen kunnen weggestopt worden. Er kan sprake zijn van een trauma. 

Let op: Vaak moet je aangeven waarom de bron WEL betrouwbaar is. En waarom misschien ook niet...

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Vaardigheden - Representativiteit 
 Bij representativiteit kijk je of iets vaker voor komt of niet. 
  • Je hebt bijvoorbeeld een foto van een fietsbrug. Deze brug is gemaakt van beton en is 3 meter breed. Het is een foto uit de stad die door jou onderzocht wordt. Nu wil jij weten of deze brug representatief is voor fietsbruggen in de stad.  

  • Uit verder onderzoek blijkt dat dit de enige betonnen fietsbrug van de stad is, de rest is gemaakt van hout. Daarbij zijn de ander bruggen allemaal smaller. De brug op de foto is in dat geval niet representatief  voor fietsbruggen in de stad. Een foto van een smalle houten fietsbrug zou dat wel geweest zijn. 
  • Hoe meer bronnen hetzelfde beeld geven, hoe representatiever het is.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Je moet (beweeg)redenen kunnen bepalen: 
  • politieke redenen
  • economische redenen
  • culturele redenen

Slide 15 - Slide

Economische-, politieke of culturele beweegredenen bepalen. 

Welke redenen hadden de Amerikanen voor de Marshallhulp? 

Politieke redenen voor de Amerikanen => communisme tegenhouden, vrede in Europa, bondgenoten helpen, macht in de wereld verstevigen. 

Economische redenen => Herstel van Europa zou handel met VS herstellen. VS kon handelen met Europa, kapitalistische economieën realiseren.  

Culturele redenen => Amerikaanse  leefwijze overbrengen,  Amerikaanse producten introduceren, 

Slide 16 - Slide


De Luxemburgse kwestie leidde tot een politieke crisis in Nederland. De begroting van Buitenlandse Zaken werd afgekeurd.

▻Wie keurden de begroting af? 
▻En bij welke taak hoort het afkeuren van de begroting?
A
ministers controlerende taak
B
ministers uitvoerende taak
C
parlementsleden controlerende taak
D
parlementsleden uitvoerende taak

Slide 17 - Quiz


Koning Willem II was lange tijd tegen een nieuwe grondwet die ervoor zou zorgen dat burgers meer politieke invloed kregen. Tóch gaf de koning in 1848 aan Thorbecke de opdracht om een nieuwe grondwet te schrijven.
▻Waardoor veranderde koning Willem II van gedachten?
A
Er vonden revoluties plaats in de koloniën van Nederland.
B
Er vonden revoluties plaats in een aantal Europese landen.
C
Lenin leidde een revolutie in Rusland.
D
Troelstra leidde een revolutie in Nederland.

Slide 18 - Quiz

Als gemeenteraadslid in Amsterdam stelde Wibaut voor om huursubsidie te geven aan arme mensen én om goede en betaalbare huizen te bouwen.
Zeven jaar later werd hij wethouder in Amsterdam. Een wethouder is te vergelijken met een minister. Een gemeenteraadslid is te vergelijken met een Tweede Kamerlid. Een invulopdracht over Wibaut:

1 Als gemeenteraadslid behoorde Wibaut tot de                                                     macht.
  
kies uit:

2 Als gemeenteraadslid deed Wibaut het voorstel om arme mensen huursubsidie te geven. Zijn voorstel is te

 vergelijken met het recht van                              .

kies uit: 


3 Als wethouder had hij                                                      macht.

kies uit:



???
???
???
rechterlijke
uitvoerende
amendement
initiatief
rechterlijke
uitvoerende
wetgevende
initiatief

Slide 19 - Drag question


In 1896 diende de regering een wetsvoorstel in om meer mensen kiesrecht te geven. Er waren Kamerleden die dit wetsvoorstel niet ver genoeg vonden gaan. Daarom wilden zij het voorstel op enkele onderdelen wijzigen.

Van welk recht maken de Kamerleden gebruik als zij het voorstel willen wijzigen?

A
van het recht van amendement
B
van het recht van budget
C
van het recht van initiatief
D
van het recht van interpellatie

Slide 20 - Quiz

Tussen 1848 en 1919 werden de eisen waaraan kiezers moesten voldoen steeds aangepast. 
Welke eis was beslissend of iemand kiesrecht kreeg? En in welk jaar werd deze eis ingevoerd? 
Let op! Eén eis en één jaar zijn al ingevuld. Er blijven één eis en één jaar over.
algemeen kiesrecht
caoutchouc-artikel
censuskiesrecht
eis
jaar
1919
als je een bepaalde leeftijd had
als je bijvoorbeeld bepaalde examens had behaald
1917
1887
1848
als je de Nederlandse taal kon spreken
als je een bepaald bedrag aan belastingen betaalde

Slide 21 - Drag question


Gebruik de bron
In de grafiek is de ontwikkeling te zien van de uitbreiding van het kiesrecht.

▻Welke verandering van het kiesrecht is te zien tussen 1880 en 1890?
A
de invoering van actief kiesrecht
B
de invoering van algemeen kiesrecht
C
de invoering van caoutchouc-artikel
D
de invoering van passief kiesrecht

Slide 22 - Quiz


Gebruik de bron

▻Bij welke verkiezingen hoort de bron?
A
bij indirecte verkiezingen op lokaal niveau
B
bij indirecte verkiezingen op provinciaal niveau
C
bij rechtstreekse verkiezingen op lokaal niveau
D
bij rechtstreekse verkiezingen op provinciaal niveau

Slide 23 - Quiz

Een grondwetswijziging kent verschillende fases. De uitspraken uit de bron passen bij die fases.
Zet de uitspraken in de juiste volgorde, van de eerste fase naar de
laatste fase.
De wetsontwerpen voor de nieuwe grondwet worden u nu aangeboden. 
Ik hoop en vertrouw erop dat u als parlement vóór deze belangrijke vernieuwing stemt.
De grote opkomst bij de verkiezingen bewijst dat de nieuwe grondwet op prijs wordt gesteld.
Wij vinden dat meer mensen stemrecht moeten krijgen. Wij gaan daarom een voorstel maken voor de herziening van de grondwet

Slide 24 - Drag question

Hieronder staan drie gebeurtenissen die te maken hebben met rechten van de Tweede Kamer:
Geef per gebeurtenis aan om welk recht van de Tweede Kamer het gaat. 
Let op! Er blijft één recht van de Tweede Kamer over.
Vier rechten van de Tweede Kamer:
In 1887 deed de Tweede Kamer een onderzoek naar de werking van
de wet op de kinderarbeid van 1874.
In 1903 werd door enkele leden van de Tweede Kamer een
wetsvoorstel ingediend voor de invoering van het algemeen kiesrecht
In 1919 werd de begroting van het ministerie van Marine door de
Tweede Kamer afgekeurd.
het recht van interpellatie
het recht van initiatief
het recht van enquête
het budgetrecht

Slide 25 - Drag question


Op de prentbriefkaart is een economische ontwikkeling uit de negentiende eeuw te herkennen.

Welke economische ontwikkeling is op de prentbriefkaart te herkennen?
A
industrialisatie
B
invoering van een werkverschaffingsproject
C
invoering van het distributiesysteem
D
wederopbouw

Slide 26 - Quiz

Sleep de personen en de organisaties op de juiste plaats. 
confessionelen
feministen
socialisten
persoon
politieke organisatie
H. Schaepman
P.J. Troelstra
W. Drucker
RKSP
SDAP
Vrije Vrouwen Vereniging

Slide 27 - Drag question

Slide 28 - Video

Aan de slag
  • Oefen met vaardigheden > EINDEXAMENSITE
  • Meld je aan bij WWW.EINDEXAMENSITE.NL  
  • Werk je examenoverzicht bij. 

Scan de code van Lerenvoorhetexamen.nl ! Zie prikbord. 

Slide 29 - Slide