Herhaling H1 oude examens, Alleen meerkeuze en sleepvragen
1 / 14
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4
This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 15 min
Items in this lesson
Herhaling H1 oude examens, Alleen meerkeuze en sleepvragen
Slide 1 - Slide
Hieronder staan drie uitspraken van politiek leiders rond 1900:
Geef per uitspraak aan welke politiek leider deze uitspraak heeft gedaan.
Let op! Er blijft één politiek leider over.
Vier politiek leiders:
De vrouw zal niet vrij worden, als zij zichzelf niet bevrijdt.
Een politiek leider moet het christelijk geloof het allerbelangrijkste
vinden.
Nu is het afgelopen met de macht van de huidige regering en zal de
arbeidersklasse de macht gaan overnemen.
P.J. Troelstra
J.R. Thorbecke
A. Kuyper
W. Drucker
Slide 2 - Drag question
De Luxemburgse kwestie leidde tot een politieke crisis in Nederland. De begroting van Buitenlandse Zaken werd afgekeurd.
▻Wie keurden de begroting af?
▻En bij welke taak hoort het afkeuren van de begroting?
A
ministers
controlerende taak
B
ministers
uitvoerende taak
C
parlementsleden
controlerende taak
D
parlementsleden
uitvoerende taak
Slide 3 - Quiz
Koning Willem II was lange tijd tegen een nieuwe grondwet die ervoor zou zorgen dat burgers meer politieke invloed kregen. Tóch gaf de koning in 1848 aan Thorbecke de opdracht om een nieuwe grondwet te schrijven.
▻Waardoor veranderde koning Willem II van gedachten?
A
Er vonden revoluties plaats in de koloniën van Nederland.
B
Er vonden revoluties plaats in een aantal Europese landen.
C
Lenin leidde een revolutie in Rusland.
D
Troelstra leidde een revolutie in Nederland.
Slide 4 - Quiz
Als gemeenteraadslid in Amsterdam stelde Wibaut voor om huursubsidie te geven aan arme mensen én om goede en betaalbare huizen te bouwen.
Zeven jaar later werd hij wethouder in Amsterdam. Een wethouder is te vergelijken met een minister. Een gemeenteraadslid is te vergelijken met een Tweede Kamerlid. Een invulopdracht over Wibaut:
1 Als gemeenteraadslid behoorde Wibaut tot de macht.
kies uit:
2 Als gemeenteraadslid deed Wibaut het voorstel om arme mensen huursubsidie te geven. Zijn voorstel is te
vergelijken met het recht van .
kies uit:
3 Als wethouder had hij macht.
kies uit:
???
???
???
rechterlijke
uitvoerende
amendement
initiatief
rechterlijke
uitvoerende
wetgevende
initiatief
Slide 5 - Drag question
In 1896 diende de regering een wetsvoorstel in om meer mensen kiesrecht te geven. Er waren Kamerleden die dit wetsvoorstel niet ver genoeg vonden gaan. Daarom wilden zij het voorstel op enkele onderdelen wijzigen.
▻Van welk recht maken de Kamerleden gebruik als zij het voorstel willen wijzigen?
A
van het recht van amendement
B
van het recht van budget
C
van het recht van initiatief
D
van het recht van interpellatie
Slide 6 - Quiz
De Nederlandse regering kon in de tijd van het modern imperialisme bedrijven contracten geven, zodat deze bedrijven suiker uit Indonesië mochten verhandelen. Koning Willem III vroeg aan de minister van Koloniën of twee van zijn vrienden zo’n contract konden krijgen. De minister van Koloniën gaf beide vrienden van de koning een contract, zonder daarover de Tweede Kamer in te lichten. De Tweede Kamer ontdekte dit en stelde hierover kritische vragen aan de minister. De minister moest deze vragen beantwoorden.
▻Welke taak voerde de Tweede Kamer uit?
A
de controlerende taak
B
de uitvoerende taak
C
de wetgevende taak
Slide 7 - Quiz
De nieuwe onderwijswet werd tóch ingevoerd. Abraham Kuyper richtte mede naar aanleiding van deze wet een politieke partij op.
▻Welke politieke partij wordt bedoeld?
A
ARP
B
Liberale Unie
C
RKSP
D
SDAP
Slide 8 - Quiz
Gebruik de bron
In de grafiek is de ontwikkeling te zien van de uitbreiding van het kiesrecht.
▻Welke verandering van het kiesrecht is te zien tussen 1880 en 1890?
A
de invoering van actief kiesrecht
B
de invoering van algemeen kiesrecht
C
de invoering van caoutchouc-artikel
D
de invoering van passief kiesrecht
Slide 9 - Quiz
De toespraak is gehouden met de bedoeling het kiesrecht aan te passen. Welke aanpassing wordt bedoeld?
A
actief kiesrecht
B
algemeen kiesrecht
C
caoutchouc-artikel
D
passief kiesrecht
Slide 10 - Quiz
Deze brief werd geschreven naar aanleiding van de ‘Luxemburgse kwestie’.
Wat heeft de koning toen gedaan om te proberen zijn macht te behouden?
A
Hij heeft de ministers hun ontslag laten indienen.
B
Hij heeft de opdracht gegeven om de grondwet te wijzigen.
C
Hij heeft de Tweede Kamer laten ontbinden.
D
Hij heeft het parlement het budgetrecht afgenomen.
Slide 11 - Quiz
In de tweede helft van de negentiende eeuw waren er in Nederland veel krotwoningen. De Woningwet van 1901 moest daar een einde aan maken.
Hieronder staan drie ontwikkelingen die geleid hebben tot de Woningwet van 1901:
1. ontstaan van de sociale kwestie
2. opkomst van de industrie
3. snelle verstedelijking
Wat is de juiste volgorde van deze ontwikkelingen?
A
1→2→3→Woningwet
B
1→3→2→Woningwet
C
2→1→3→Woningwet
D
2→3→1→Woningwet
Slide 12 - Quiz
Het oprichten van een protestantse universiteit, een protestantse krant en een protestantse politieke partij passen bij een maatschappelijk verschijnsel.
Welk maatschappelijk verschijnsel wordt bedoeld?
A
pacificatie
B
poldermodel
C
secularisatie
D
verzuiling
Slide 13 - Quiz
Vanaf 1848 wordt jaarlijks een troonrede voorgelezen aan de Staten-Generaal.
Wie is politiek verantwoordelijk voor de inhoud van de troonrede?