M4 1.4 2425

De LessonUp  klascode:    jwoqi Klascode eindexamensite:  NNACU 

1 / 42
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

Items in this lesson

De LessonUp  klascode:    jwoqi Klascode eindexamensite:  NNACU 

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen? 

  • Herhalen 
  • Examenvragen oefenen met vragen uit het examen van 2022
  • Uitleg 1.4
  • Aan de slag > 1.4  Invul- open en gesloten vragen maken en nakijken.
Log alvast even in op deze les! 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Video


De Luxemburgse kwestie leidde tot een politieke crisis in Nederland. De begroting van Buitenlandse Zaken werd afgekeurd.

▻Wie keurden de begroting af? 
▻En bij welke taak hoort het afkeuren van de begroting?
A
ministers controlerende taak
B
ministers uitvoerende taak
C
parlementsleden controlerende taak
D
parlementsleden uitvoerende taak

Slide 5 - Quiz


Koning Willem II was lange tijd tegen een nieuwe grondwet die ervoor zou zorgen dat burgers meer politieke invloed kregen. Tóch gaf de koning in 1848 aan Thorbecke de opdracht om een nieuwe grondwet te schrijven.
▻Waardoor veranderde koning Willem II van gedachten?
A
Er vonden revoluties plaats in de koloniën van Nederland.
B
Er vonden revoluties plaats in een meerdere Europese landen.
C
Lenin leidde een revolutie in Rusland.
D
Troelstra leidde een revolutie in Nederland.

Slide 6 - Quiz

Als gemeenteraadslid in Amsterdam stelde Wibaut voor om huursubsidie te geven aan arme mensen én om goede en betaalbare huizen te bouwen.
Zeven jaar later werd hij wethouder in Amsterdam. Een wethouder is te vergelijken met een minister. Een gemeenteraadslid is te vergelijken met een Tweede Kamerlid. Een invulopdracht over Wibaut:

1 Als gemeenteraadslid behoorde Wibaut tot de                                                     macht.
  
kies uit:

2 Als gemeenteraadslid deed Wibaut het voorstel om arme mensen huursubsidie te geven. Zijn voorstel is te

 vergelijken met het recht van                              .

kies uit: 


3 Als wethouder had hij                                                      macht.

kies uit:



???
???
???
rechterlijke
uitvoerende
amendement
initiatief
rechterlijke
uitvoerende
wetgevende
initiatief

Slide 7 - Drag question


Thorbecke was al vóór 1848 lid van de Tweede Kamer. Hij had
verschillende ideeën. Zo wilde hij de grondwet wijzigen, waardoor rijke
burgers meer invloed kregen op het bestuur van het land. Ook wilde hij dat er meer spoorlijnen kwamen om de infrastructuur te verbeteren.

Welke begrippen passen bij de ideeën van Thorbecke?

A
liberalisme + industrialisatie
B
liberalisme + pacificatie
C
socialisme + industrialisatie
D
socialisme + pacificatie

Slide 8 - Quiz


In 1896 diende de regering een wetsvoorstel in om meer mensen kiesrecht te geven. Er waren Kamerleden die dit wetsvoorstel niet ver genoeg vonden gaan. Daarom wilden zij het voorstel op enkele onderdelen wijzigen.

Van welk recht maken de Kamerleden gebruik als zij het voorstel willen wijzigen?

A
van het recht van amendement
B
van het recht van budget
C
van het recht van initiatief
D
van het recht van interpellatie

Slide 9 - Quiz

Tussen 1848 en 1919 werden de eisen waaraan kiezers moesten voldoen steeds aangepast. 
Welke eis was beslissend of iemand kiesrecht kreeg? En in welk jaar werd deze eis ingevoerd? 
Let op! Eén eis en één jaar zijn al ingevuld. Er blijven één eis en één jaar over.
algemeen kiesrecht
caoutchouc-artikel
censuskiesrecht
eis
jaar
1919
als je een bepaalde leeftijd had
als je bijvoorbeeld bepaalde examens had behaald
1917
1887
1848
als je de Nederlandse taal kon spreken
als je een bepaald bedrag aan belastingen betaalde

Slide 10 - Drag question


Gebruik de bron
In de grafiek is de ontwikkeling te zien van de uitbreiding van het kiesrecht.

▻Welke verandering van het kiesrecht is te zien tussen 1880 en 1890?
A
de invoering van actief kiesrecht
B
de invoering van algemeen kiesrecht
C
de invoering van caoutchouc-artikel
D
de invoering van passief kiesrecht

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Eerste feministische golf

In Nederland: 1870-1920: 

  • Doel 1: Kiesrecht voor vrouwen
  • Doel 2: Toelating tot universiteiten

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Pacificatie van 1917
Pacificatie (= vrede) 
In 1917 worden drie grote problemen opgelost in de Nederlandse staatsinrichting  > hiervoor werd de grondwet gewijzigd > wat veranderde er?
  1. Einde schoolstrijd: bijzonder onderwijs krijgt nu ook geld
  2. Kiesrechtkwestie: algemeen kiesrecht wordt ingevoerd
  3. Invoering evenredige vertegenwoordiging


Kiesrecht: actief en passief
Actief = je mag stemmen
Passief = je kunt gekozen worden

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Aan de slag
  • Maak 1.4, de invulsamenvatting + open- en gesloten vragen en kijk deze na! 
  • Meld je aan bij LessonUp en op de Eindexamensite 
De LessonUp  klascode:    jwoqi Klascode eindexamensite:  NNACU 

Slide 30 - Slide

De LessonUp  klascode:    jwoqi Klascode eindexamensite:  NNACU 

Slide 31 - Slide

Wat gaan we doen deze les? 
Herhalen 1.1 t/m 1.4 met oude examenvragen
Afmaken: H1.1 t/m 1.4 afmaken en nakijken en aftekenen
Maken: 1.5 Examenopdrachten   
Oefenen: Examenvragen op eindexamensite.nl 
 
 


Slide 32 - Slide


In 1848 braken op veel plaatsen in Europa opstanden uit. Dit had ook gevolgen voor de politieke situatie in Nederland.

Welk gevolg hadden deze opstanden voor de politieke situatie in Nederland vanaf 1848?
A
De ministeriële verantwoordelijkheid werd ingevoerd.
B
Er brak in Nederland een revolutie uit.
C
Het algemeen kiesrecht werd ingevoerd.
D
Nederland werd een republiek.

Slide 33 - Quiz


In de Nederlandse Grondwet van 1848 werd het volgende artikel opgenomen: De Koning is onschendbaar.

Wat betekent ‘de Koning is onschendbaar’ in de praktijk?
A
De koning heeft de bevoegdheid om zelfstandig politieke beslissingen te nemen.
B
De koning moet aftreden als hij het vertrouwen van het parlement verliest.
C
De ministers zijn politiek verantwoordelijk voor de uitspraken en het gedrag van de koning.
D
Het kabinet bepaalt welk personeel de koning voor zijn huishouden mag aannemen.

Slide 34 - Quiz

Hieronder staan drie uitspraken van politiek leiders rond 1900:
Geef per uitspraak aan welke politiek leider deze uitspraak heeft gedaan. 
Let op! Er blijft één politiek leider over.
Vier politiek leiders:
De vrouw zal niet vrij worden, als zij zichzelf niet bevrijdt.
Een politiek leider moet het christelijk geloof het allerbelangrijkste
vinden.
Nu is het afgelopen met de macht van de huidige regering en zal de
arbeidersklasse de macht gaan overnemen.
P.J. Troelstra
J.R. Thorbecke
A. Kuyper
W. Drucker

Slide 35 - Drag question

Een grondwetswijziging kent verschillende fases. De uitspraken uit de bron passen bij die fases.
Zet de uitspraken in de juiste volgorde, van de eerste fase naar de
laatste fase.
De wetsontwerpen voor de nieuwe grondwet worden u nu aangeboden. 
Ik hoop en vertrouw erop dat u als parlement vóór deze belangrijke vernieuwing stemt.
De grote opkomst bij de verkiezingen bewijst dat de nieuwe grondwet op prijs wordt gesteld.
Wij vinden dat meer mensen stemrecht moeten krijgen. Wij gaan daarom een voorstel maken voor de herziening van de grondwet

Slide 36 - Drag question

Hieronder staan drie gebeurtenissen die te maken hebben met rechten van de Tweede Kamer:
Geef per gebeurtenis aan om welk recht van de Tweede Kamer het gaat. 
Let op! Er blijft één recht van de Tweede Kamer over.
Vier rechten van de Tweede Kamer:
In 1887 deed de Tweede Kamer een groot onderzoek naar de werking van de wet op de kinderarbeid van 1874.
In 1903 werd door enkele leden van de Tweede Kamer een
wetsvoorstel ingediend voor de invoering van het algemeen kiesrecht
In 1919 werd de begroting van het ministerie van Marine door de
Tweede Kamer afgekeurd.
het recht van interpellatie
het recht van initiatief
het recht van enquête
het budgetrecht

Slide 37 - Drag question


Het onderzoek van 1886-1887 naar arbeidsomstandigheden maakte duidelijk welk groot maatschappelijk probleem er bestond. Dit probleem moest worden opgelost. Eén politieke groep vond dat de overheid zich in het algemeen zo weinig mogelijk met de samenleving moest bemoeien. Maar na de uitslag van dit onderzoek vonden veel aanhangers van deze groep dat de overheid nu wél moest ingrijpen.

Welk maatschappelijk probleem moest worden opgelost? 
En van welke politieke groep veranderde veel aanhangers van mening?
A
probleem: kiesrecht groep: liberalen
B
probleem: kiesrecht groep: socialisten
C
probleem: sociale kwestie groep: socialisten
D
probleem: sociale kwestie groep: liberalen

Slide 38 - Quiz


Op de prentbriefkaart is een economische ontwikkeling uit de negentiende eeuw te herkennen.

Welke economische ontwikkeling is op de prentbriefkaart te herkennen?
A
industrialisatie
B
invoering van een werkverschaffingsproject
C
invoering van het distributiesysteem
D
wederopbouw

Slide 39 - Quiz

Sleep de personen en de organisaties op de juiste plaats. 
confessionelen
feministen
socialisten
persoon
politieke organisatie
H. Schaepman
P.J. Troelstra
W. Drucker
RKSP
SDAP
Vrije Vrouwen Vereniging

Slide 40 - Drag question

Slide 41 - Video

Aan de slag
  • Maak 1.4, de invulsamenvatting + open- en gesloten vragen en kijk deze na! 
  • Maak 1.5 en kijk deze na.
  • Meld je aan bij WWW.EINDEXAMENSITE.NL  en oefen alle onderdelen van staatsinrichting! 


De LessonUp  klascode:    jwoqi Klascode eindexamensite:  NNACU 

Slide 42 - Slide