This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.
Items in this lesson
Klascode voor de LessonUps: amswh
Slide 1 - Slide
Wat gaan we doen?
Herhalen met vragen uit het examen van 2022
Uitleg 1.4
Aan de slag > 1.4 Invul- open en gesloten vragen maken en nakijken.
Inlogcode LessonUps: WJRKY
Inlogcode EXAMENSITE: JPXPQ
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
Slide 7 - Video
Slide 8 - Slide
Eerste feministische golf
In Nederland: 1870-1920:
Doel 1: Kiesrecht voor vrouwen
Doel II: Toelating tot universiteiten
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Video
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Pacificatie van 1917
Pacificatie (= vrede)
In 1917 worden drie grote problemen opgelost in de Nederlandse staatsinrichting > hiervoor werd de grondwet gewijzigd > wat veranderde er?
Einde schoolstrijd: bijzonder onderwijs krijgt nu ook geld
Kiesrechtkwestie: algemeen kiesrecht wordt ingevoerd
Invoering evenredige vertegenwoordiging
Kiesrecht: actief en passief
Actief = je mag stemmen
Passief = je kunt gekozen worden
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Video
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Aan de slag
Maak 1.4, de invulsamenvatting + open- en gesloten vragen en kijk deze na!
Klascode voor alle LessonUps: WJRKY
Meld je aan bij WWW.EINDEXAMENSITE.NL (KLASCODE JPCPQ)
Klascode voor de LessonUps: amswh
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Wat gaan we doen deze les?
Herhalen 1.1 t/m 1.4 met oude examenvragen
Kijken: De IJzeren Eeuw
Afmaken: H1.1 t/m 1.4 afmaken en nakijken en aftekenen
Maken: 1.5 Examenopdrachten
Oefenen: Examenvragen op eindexamensite.nl
Slide 24 - Slide
Oude examenvragen
Oefenen met oude examenvragen is een goede training!
Oefen op www.eindexamensite.nl kies daar Onderwerpen. Alle onderwerpen onder staatsinrichting passen bij dit hoofdstuk!
Slide 25 - Slide
De Luxemburgse kwestie leidde tot een politieke crisis in Nederland. De begroting van Buitenlandse Zaken werd afgekeurd.
▻Wie keurden de begroting af?
▻En bij welke taak hoort het afkeuren van de begroting?
A
ministers
controlerende taak
B
ministers
uitvoerende taak
C
parlementsleden
controlerende taak
D
parlementsleden
uitvoerende taak
Slide 26 - Quiz
Koning Willem II was lange tijd tegen een nieuwe grondwet die ervoor zou zorgen dat burgers meer politieke invloed kregen. Tóch gaf de koning in 1848 aan Thorbecke de opdracht om een nieuwe grondwet te schrijven.
▻Waardoor veranderde koning Willem II van gedachten?
A
Er vonden revoluties plaats in de koloniën van Nederland.
B
Er vonden revoluties plaats in een aantal Europese landen.
C
Lenin leidde een revolutie in Rusland.
D
Troelstra leidde een revolutie in Nederland.
Slide 27 - Quiz
Als gemeenteraadslid in Amsterdam stelde Wibaut voor om huursubsidie te geven aan arme mensen én om goede en betaalbare huizen te bouwen.
Zeven jaar later werd hij wethouder in Amsterdam. Een wethouder is te vergelijken met een minister. Een gemeenteraadslid is te vergelijken met een Tweede Kamerlid. Een invulopdracht over Wibaut:
1 Als gemeenteraadslid behoorde Wibaut tot de macht.
kies uit:
2 Als gemeenteraadslid deed Wibaut het voorstel om arme mensen huursubsidie te geven. Zijn voorstel is te
vergelijken met het recht van .
kies uit:
3 Als wethouder had hij macht.
kies uit:
???
???
???
rechterlijke
uitvoerende
amendement
initiatief
rechterlijke
uitvoerende
wetgevende
initiatief
Slide 28 - Drag question
Thorbecke was al vóór 1848 lid van de Tweede Kamer. Hij had verschillende ideeën. Zo wilde hij de grondwet wijzigen, waardoor rijke burgers meer invloed kregen op het bestuur van het land. Ook wilde hij dat er meer spoorlijnen kwamen om de infrastructuur te verbeteren.
▻Welke begrippen passen bij de ideeën van Thorbecke?
A
liberalisme + industrialisatie
B
liberalisme + pacificatie
C
socialisme + industrialisatie
D
socialisme + pacificatie
Slide 29 - Quiz
In 1896 diende de regering een wetsvoorstel in om meer mensen kiesrecht te geven. Er waren Kamerleden die dit wetsvoorstel niet ver genoeg vonden gaan. Daarom wilden zij het voorstel op enkele onderdelen wijzigen.
▻Van welk recht maken de Kamerleden gebruik als zij het voorstel willen wijzigen?
A
van het recht van amendement
B
van het recht van budget
C
van het recht van initiatief
D
van het recht van interpellatie
Slide 30 - Quiz
Tussen 1848 en 1919 werden de eisen waaraan kiezers moesten voldoen steeds aangepast.
Welke eis was beslissend of iemand kiesrecht kreeg? En in welk jaar werd deze eis ingevoerd?
Let op! Eén eis en één jaar zijn al ingevuld. Er blijven één eis en één jaar over.
algemeen kiesrecht
caoutchouc-artikel
censuskiesrecht
eis
jaar
1919
als je een bepaalde leeftijd had
als je bijvoorbeeld bepaalde examens had behaald
1917
1887
1848
als je de Nederlandse taal kon spreken
als je een bepaald bedrag aan belastingen betaalde
Slide 31 - Drag question
Gebruik de bron
In de grafiek is de ontwikkeling te zien van de uitbreiding van het kiesrecht.
▻Welke verandering van het kiesrecht is te zien tussen 1880 en 1890?
A
de invoering van actief kiesrecht
B
de invoering van algemeen kiesrecht
C
de invoering van caoutchouc-artikel
D
de invoering van passief kiesrecht
Slide 32 - Quiz
Gebruik de bron
▻Bij welke verkiezingen hoort de bron?
A
bij indirecte verkiezingen op lokaal niveau
B
bij indirecte verkiezingen op provinciaal niveau
C
bij rechtstreekse verkiezingen op lokaal niveau
D
bij rechtstreekse verkiezingen op provinciaal niveau
Slide 33 - Quiz
In 1848 braken op veel plaatsen in Europa opstanden uit. Dit had ook gevolgen voor de politieke situatie in Nederland.
Welk gevolg hadden deze opstanden voor de politieke situatie in Nederland vanaf 1848?
A
De ministeriële verantwoordelijkheid werd ingevoerd.
B
Er brak in Nederland een revolutie uit.
C
Het algemeen kiesrecht werd ingevoerd.
D
Nederland werd een republiek.
Slide 34 - Quiz
In de Nederlandse Grondwet van 1848 werd het volgende artikel opgenomen: de Koning is onschendbaar.
Wat betekent ‘de Koning is onschendbaar’ in de praktijk?
A
De koning heeft de bevoegdheid om zelfstandig politieke beslissingen
te nemen.
B
De koning moet aftreden als hij het vertrouwen van het parlement
verliest.
C
De ministers zijn politiek verantwoordelijk voor de uitspraken en het gedrag van de koning.
D
Het kabinet bepaalt welk personeel de koning voor zijn huishouden
mag aannemen.
Slide 35 - Quiz
Hieronder staan drie uitspraken van politiek leiders rond 1900:
Geef per uitspraak aan welke politiek leider deze uitspraak heeft gedaan.
Let op! Er blijft één politiek leider over.
Vier politiek leiders:
De vrouw zal niet vrij worden, als zij zichzelf niet bevrijdt.
Een politiek leider moet het christelijk geloof het allerbelangrijkste
vinden.
Nu is het afgelopen met de macht van de huidige regering en zal de
arbeidersklasse de macht gaan overnemen.
P.J. Troelstra
J.R. Thorbecke
A. Kuyper
W. Drucker
Slide 36 - Drag question
Een grondwetswijziging kent verschillende fases. De uitspraken uit de bron passen bij die fases.
Zet de uitspraken in de juiste volgorde, van de eerste fase naar de
laatste fase.
De wetsontwerpen voor de nieuwe grondwet worden u nu aangeboden.
Ik hoop en vertrouw erop dat u als parlement vóór deze belangrijke vernieuwing stemt.
De grote opkomst bij de verkiezingen bewijst dat de nieuwe grondwet op prijs wordt gesteld.
Wij vinden dat meer mensen stemrecht moeten krijgen. Wij gaan daarom een voorstel maken voor de herziening van de grondwet
Slide 37 - Drag question
Hieronder staan drie gebeurtenissen die te maken hebben met rechten van de Tweede Kamer:
Geef per gebeurtenis aan om welk recht van de Tweede Kamer het gaat.
Let op! Er blijft één recht van de Tweede Kamer over.
Vier rechten van de Tweede Kamer:
In 1887 deed de Tweede Kamer een onderzoek naar de werking van
de wet op de kinderarbeid van 1874.
In 1903 werd door enkele leden van de Tweede Kamer een
wetsvoorstel ingediend voor de invoering van het algemeen kiesrecht
In 1919 werd de begroting van het ministerie van Marine door de
Tweede Kamer afgekeurd.
het recht van interpellatie
het recht van initiatief
het recht van enquête
het budgetrecht
Slide 38 - Drag question
Het onderzoek van 1886-1887 naar arbeidsomstandigheden maakte duidelijk welk groot maatschappelijk probleem er bestond. Dit probleem moest worden opgelost. Eén politieke groep vond dat de overheid zich in het algemeen zo weinig mogelijk met de samenleving moest bemoeien. Maar na de uitslag van dit onderzoek vonden veel aanhangers van deze groep dat de overheid nu wél moest ingrijpen.
Welk maatschappelijk probleem moest worden opgelost?
En van welke politieke groep veranderde veel aanhangers van mening?
A
probleem: kiesrecht
groep: liberalen
B
probleem: kiesrecht
groep: socialisten
C
probleem: sociale kwestie
groep: liberalen
D
probleem: sociale kwestie
groep: liberalen
Slide 39 - Quiz
Op de prentbriefkaart is een economische ontwikkeling uit de negentiende eeuw te herkennen.
Welke economische ontwikkeling is op de prentbriefkaart te herkennen?
A
industrialisatie
B
invoering van een werkverschaffingsproject
C
invoering van het distributiesysteem
D
wederopbouw
Slide 40 - Quiz
Sleep de personen en de organisaties op de juiste plaats.
confessionelen
feministen
socialisten
persoon
politieke organisatie
H. Schaepman
P.J. Troelstra
W. Drucker
RKSP
SDAP
Vrije Vrouwen Vereniging
Slide 41 - Drag question
Slide 42 - Video
Aan de slag
Maak 1.4, de invulsamenvatting + open- en gesloten vragen en kijk deze na!
Klascode voor alle LessonUps: WJRKY
Meld je aan bij WWW.EINDEXAMENSITE.NL (KLASCODE JPCPQ)