1hv5 - wo080622

1 / 25
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Qu'est-ce qu'on va faire?
  • Interroger
  • Corriger
  • Grammaire
  • Au travail
  • Les devoirs

But:  een persoon, dier of ding kunnen omschrijven d.m.v. een bijv. nw. 

Slide 2 - Slide

Interroger
  1. le lapin - het konijn
  2. jouer - spelen
  3. souvent - vaak
  4. méchant(e) - gemeen
  5. de taille moyenne - van gemiddelde lengte
  6. de vis - le poisson
  7. de hond - le chien
  8. wanneer - quand
  9. rustig - calme
  10. verdrietig - triste 

Slide 3 - Slide

Nous habitons dans une ... maison (petit)
  • petite 

Slide 4 - Slide

Tu as des ... lunettes? (nouveau)
  • nouvelles

Slide 5 - Slide

J'ai un portable ... (noir)
  • noir

Slide 6 - Slide

Mon père a des yeux ... (vert)
  • verts

Slide 7 - Slide

C'est une ... idée! (bon)
  • bonne

Slide 8 - Slide

Controler les devoirs

Slide 9 - Slide

Grammaire
  • Mon père est grand, mais ma mère n'est pas grande
  • Mes cousines ne sont pas petites, mais grandes

  • Bijvoeglijk naamwoord past zich aan aan het geslacht (mannelijk, vrouwelijk of meervoud)
  • Bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het zelfstandig naamwoord. 

Slide 10 - Slide

Grammaire
mannelijk enkelvoud
-
vrouwelijk enkelvoud
+e
mannelijk meervoud
+s
vrouwelijk meervoud
+es

Slide 11 - Slide

Attention!
Eindigt een bijv. nw. al op een -e?
Dan géén extra -e bij vrouwelijk enkelvoud. 

rood = rouge 
la maison rouge 

Slide 12 - Slide

Attention!
Eindigt een bijv. nw. al op een -s?
Dan géén extra -s bij mannelijk meervoud. 

grijs = gris
le souris gris --> les souris gris

Slide 13 - Slide

Uitzonderingen
mannelijk ev
vrouwelijk ev
mannelijk mv
vrouwelijk mv
goed/lekker
bon
bonne
bons
bonnes
mooi
beau
belle
beaux
belles
nieuw
nouveau
nouvelle
nouveaux
nouvelles
oud
vieux
vieille
vieux
vieilles

Slide 14 - Slide

Corriger ex. 30a
  1. petit
  2. grand
  3. drôle
  4. petite
  5. grande
  6. drôles

Slide 15 - Slide

Corriger ex. 30b

Slide 16 - Slide

Corriger ex. 30d
  1. bleue
  2. noires 
  3. vert
  4. petite 
  5. vert
  6. grands

Slide 17 - Slide

Corriger ex. 30e
  1. blonds
  2. noires
  3. gris
  4. verts
  5. bleu
  6. noir
  7. blancs

Slide 18 - Slide

Corriger ex. 31b
  1. drôle
  2. française
  3. intelligente
  4. calme
  5. triste
  6. petite
  7. blonde
  8. élégante

Slide 19 - Slide

Corriger ex. 31c
  1. petits
  2. contentes
  3. mauvais
  4. rouges
  5. français

Slide 20 - Slide

Corriger ex. 31c
  1. calme
  2. petite
  3. bleue
  4. noirs
  5. gris

Slide 21 - Slide

Corriger ex. 32b
  1. belle
  2. nouveaux
  3. vieille
  4. beaux
  5. nouvelle

Slide 22 - Slide

Corriger ex. 32c
  1. Les chats sont noirs
  2. Tes jeans sont bleus
  3. Nos voisines sont charmantes
  4. Nous sommes belles
  5. Vous êtes drôles 

Slide 23 - Slide

Au travail
Blad af en mee volgende les!

KLAAR? Woordjes leren
timer
15:00

Slide 24 - Slide

Les devoirs
Vendredi 10 juin

Apprendre: partie A, B, E et F nf/fn + aant. bijv. nw. 
Faire: oefenstencil helemaal af! 



Slide 25 - Slide