1vt1 - vr030622

1 / 21
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Qu'est-ce qu'on va faire?
  • Interroger
  • Corriger
  • Grammaire
  • Au travail
  • Les devoirs

But:  een persoon, dier of ding kunnen omschrijven d.m.v. een bijv. nw. 

Slide 2 - Slide

Interroger
  1. seul(e) 
  2. différent(e)
  3. sauf
  4. la blague
  5. raconter 
  6. aardig
  7. eerder, daarvoor
  8. verlegen
  9. soms
  10. delen

Slide 3 - Slide

Corriger P.O. 

Slide 4 - Slide

Grammaire
  • Mon père est grand, mais ma mère n'est pas grande
  • Mes cousines ne sont pas petites, mais grandes

  • Bijvoeglijk naamwoord past zich aan aan het geslacht (mannelijk, vrouwelijk of meervoud)
  • Bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het zelfstandig naamwoord. 

Slide 5 - Slide

Grammaire
mannelijk enkelvoud
-
vrouwelijk enkelvoud
+e
mannelijk meervoud
+s
vrouwelijk meervoud
+es

Slide 6 - Slide

Attention!
Eindigt een bijv. nw. al op een -e?
Dan géén extra -e bij vrouwelijk enkelvoud. 

rood = rouge 
la maison rouge 

Slide 7 - Slide

Attention!
Eindigt een bijv. nw. al op een -s?
Dan géén extra -s bij mannelijk meervoud. 

grijs = gris
le souris gris --> les souris gris

Slide 8 - Slide

Uitzonderingen
mannelijk ev
vrouwelijk ev
mannelijk mv
vrouwelijk mv
goed/lekker
bon
bonne
bons
bonnes
mooi
beau
belle
beaux
belles
nieuw
nouveau
nouvelle
nouveaux
nouvelles
oud
vieux
vieille
vieux
vieilles

Slide 9 - Slide

Un petit exercice
  1. J'habite dans une maison .... (gris)
  2. Nous avons un ... chien (petit)
  3. Mais ma tante a des .... chiens (grand)
  4. Le français est une langue ... (facile) 
  5. Paris est une .... ville (beau)

Slide 10 - Slide

Au travail
Exercice 30abde, 31bc, 32bc
Page 36
timer
1:00

Slide 11 - Slide

Corriger ex. 30a
  1. grand
  2. grande
  3. différent
  4. différente
  5. embêtant 
  6. embêtante 

Slide 12 - Slide

Corriger ex. 30b

Slide 13 - Slide

Corriger ex. 30d
  1. grand
  2. charmant
  3. géniale
  4. fortes
  5. intelligents 

Slide 14 - Slide

Corriger ex. 30e
  1. bruns
  2. gris
  3. bleu
  4. jaune
  5. noir
  6. rouge
  7. vert
  8. gris

Slide 15 - Slide

Corriger ex. 31b
  1. blonde
  2. petite
  3. jeune
  4. intelligente
  5. russes

Slide 16 - Slide

Corriger ex. 31c
  1. grands
  2. mauvais
  3. difficile
  4. gris
  5. drôles

Slide 17 - Slide

Corriger ex. 32b
  1. belle
  2. nouveaux
  3. vieille
  4. beaux
  5. nouvelle

Slide 18 - Slide

Corriger ex. 32c
  1. Les chats sont noirs
  2. Tes jeans sont bleus
  3. Nos voisines sont charmantes
  4. Nous sommes belles
  5. Vous êtes drôles 

Slide 19 - Slide

Extra oefenen
Blad af en mee volgende les!

Slide 20 - Slide

Les devoirs
Mercredi 8 juin

Apprendre: partie A, B, E et F nf/fn + aant. bijv. nw. 
Faire: Exercice 30abde, 31bc, 32bc



Slide 21 - Slide