week 15 - la ropa

• Spaans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Buenos días

¿Qué vamos a hacer?

• repetir posesivos
• describir la familia
• corregir los deberes
• La ropa

Miércoles, 10 de abril

Aan het einde van deze les ...

• Kan ik het werkwoord llamarse vervoegen
• Ken ik de namen van kledingstukken in het Spaans.
• Heb ik de kleuren nog een keer herhaald.
• Weet ik hoe je iets kunt kopen in een 

  kledingwinkel in het Spaans. 

LEERDOELEN

Agenda

Woensdag 17 april

leren: woordjes van 2.1

maken: LE: ej. 3.15 en 3.21

Plan 3 leermomenten in.

www.verbuga.eu

Leerdoel: bezittelijk vnw.

_____________ (onze) abuela

____________ (jouw) libros

__________ (haar) casa

___________ (jullie) padres

___________ (mijn) hermano

___________(hun) profesora

__________ (zijn) hijos

___________(onze) tía

Describe tu familia

Tengo.....

Mi madre se llama...

Mi hermano tiene... años

.......

Vamos a corregir

 LE: ej. 3.1, 3.2, 3.4, 3.5

 

Tarea 2

LA: pág. 55

En grupos: rellena la lista de vocabulario

de 2.1

Módulo pág. 27

LEERDOEL: kledingstukken

repetir los colores

Ken je de kleuren nog?

Maak de volgende sleepvraag!

LEERDOEL: kleuren

Los colores

Weet je het nog? 

Kleuren zijn bijvoeglijke naamwoorden. 

Wat weet je van bijvoeglijke naamwoorden. 

Ze kunnen vrouwelijk worden of in het meervoud staan. 

¿Cómo se dice en español?

Módulo pág. 29

LEERDOEL: kleuren

• de blauwe spijkerbroek
• de witte jurk
• de bruine schoenen
• de rode sneakers
• de zwarte rok

• los vaqueros azules
• el vestido blanco
• los zapatos marrones
• las zapatillas rojas
• la falda negra

Diálogo en la tienda

• Vamos a leer el diálogo juntos
• Rellena la lista de vocabulario
• Repite el diálogo con tu compañero/a

Módulo pág. 29

LEERDOEL: in de winkel