2.2 gedicht

Gedicht Blok 2 
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Gedicht Blok 2 

Slide 1 - Slide

Lesplanning
Lezen
Lesdoel
Weet je het nog?
Instructie 2.2
Zelfstandig werken 

Einde les

Slide 2 - Slide

lesdoel


* Je kent de kenmerken van een gedicht en welke bijzondere vormen van taalgebruik gebruikt kunnen worden in een gedicht.
  • Je weet wat dichterlijke vrijheid

Slide 3 - Slide

Weet je het nog?

Slide 4 - Slide

Gedicht 2.3
Dit is een bijzondere tekstsoort met de volgende kenmerken:
  • verdeeld in versregels, die niet de hele bladzijde vullen
  • de regels staan in groepjes bij elkaar -> strofe
  • in een gedicht komt soms rijm voor

Dichters maken hun teksten mooier door dingen op een bijzondere manier te zeggen. 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Dichters gebruiken veel verschillende vormen van bijzonder taalgebruik, zoals: 
  • Herhaling -> woorden worden herhaald, of hetzelfde wordt vaker gezegd, maar telkens nét iets anders.
  • Opsomming -> aantal dingen worden op een rij gezet of na elkaar opgenoemd. 
  • Tegenstelling -> dingen worden tegenover elkaar gezet, waardoor verschillen extra opvallen.
  • Overdrijving -> iets wordt erger of groter gemaakt dan het in werkelijkheid is.

Slide 7 - Slide

Het is de toon die de muziek maakt

Slide 8 - Slide

Luister goed
Werk samen met je buurman/buurvrouw op fluistertoon!

Herken je bijzonder taalgebruik in het volgende nummer?
Zoals: rijm, herhaling, tegenstelling, overdrijving?

Slide 9 - Slide

Stil hier aan de overkant

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Lees zorgvuldig

Lees het volgende gedicht.
Over welk voorwerp gaat dit?
Je ziet het dagelijks.
Schrijf je antwoord in je schrift. 

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Opdrachten (tevens huiswerk)
Maak opdracht 1 t/m 7. Opdracht 5 hoeft niet.
Opdracht 6 maak je in word of schrijf je op papier.



Slide 15 - Slide

Einde les
Korte samenvatting


Afsluiting:
Wie wil zijn gedicht voorlezen wanneer je al klaar bent?

Slide 16 - Slide