Oefentoets

Collectieve voorzieningen worden door de Staat betaald. Collectieve voorzieningen zijn
A
Dingen die door alle mensen in het land te gebruiken zijn.
B
Dingen die per persoon worden geregeld.
1 / 32
next
Slide 1: Quiz
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Collectieve voorzieningen worden door de Staat betaald. Collectieve voorzieningen zijn
A
Dingen die door alle mensen in het land te gebruiken zijn.
B
Dingen die per persoon worden geregeld.

Slide 1 - Quiz

Wat is geen collectieve voorziening?
A
wegen
B
sporthal
C
winkelcentrum
D
speeltuin

Slide 2 - Quiz

De overheid bestaat uit .....
A
Het Rijk
B
De provincie
C
De gemeente(n)
D
Uit antwoord A, B & C.

Slide 3 - Quiz

Geef bij elk van de volgende zaken aan welke overheid hiervoor verantwoordelijk is. Sleep de juiste overheid naar het juiste antwoord.
De gemeente
De provincie
Het Rijk
Het vaststellen waar Etten-Leur en Schijf mogen uitbreiden.
De zorg en huisvesting van bejaarden.
De aanleg van een snelweg tussen Breda en Rotterdam.
Vaststellen waar natuurgebieden moeten komen.

Slide 4 - Drag question

Sleep de teksten naar het juiste vakje.
Gemeente
Ambtenaren
Provincie
Het Rijk
Regelt alles voor het hele land
Mensen die voor de overheid werken
Regelt alles in bijvoorbeeld Roosendaal
Regelt zaken in bijvoorbeeld Noord-Brabant

Slide 5 - Drag question

Wat is subsidie?
A
Geld waar je recht op hebt
B
Financiële steun van de overheid
C
Belastingfraude
D
Extraatje van de overheid

Slide 6 - Quiz

Wat wil de overheid bereiken met subsidies?
A
Dat consumenten meer gebruik gaan maken van bepaalde producten.
B
Dat het milieu verbetert.
C
Dat consumenten minder gebruik gaan maken van bepaalde producten.
D
Dat de overheid een extra inkomstenbron heeft.

Slide 7 - Quiz

Accijns gaat naar
A
De gemeente
B
De provincie
C
Het rijk

Slide 8 - Quiz

In een krantenartikel staat dat de accijns op tabak wordt verhoogd.
Wat is accijns?
A
een soort loonbelasting
B
Een prijsverhoging voor meer winst
C
een extra belasting op ongezonde producten
D
Dat is de korting op een pakje sigaretten

Slide 9 - Quiz

Waarop heft de overheid accijns?
A
benzine, chocola, kleding
B
sigaretten, frisdrank, kleding
C
alcohol, sigaretten, benzine
D
alcohol, medicijnen, benzine

Slide 10 - Quiz

Wat wil de overheid bereiken met accijnzen?
A
Dat consumenten meer gebruik gaan maken van bepaalde producten.
B
Dat het milieu verbetert.
C
Dat consumenten minder gebruik gaan maken van bepaalde producten.
D
Dat de overheid een extra inkomstenbron heeft.

Slide 11 - Quiz

Welke sociale zekerheid ontvang je als je werkloos bent geworden?
A
AOW
B
WW
C
WIA

Slide 12 - Quiz

Wat is geen werknemersverzekering?
A
WW
B
WIA
C
AOW

Slide 13 - Quiz

Wat is een volksverzekering?
A
AOW
B
WIA
C
WW

Slide 14 - Quiz

Bepaalde groepen mensen krijgen een sociale uitkering. 
 Volgens welke wet krijgen zij een uitkering, de AOW, de WIA of de WW?
Sleep de wetten waarvolgens de groepen hieronder een uitkering krijgen naar de juiste groep mensen. 

arbeidsongeschikten
gepensioneerden
werklozen
AOW
WIA
WW

Slide 15 - Drag question

Waar hoort de participatiewet bij?
A
Sociale verzekeringen
B
Sociale voorzieningen
C
Werknemersverzekeringen
D
Volksverzekeringen

Slide 16 - Quiz

Wat is een directe belasting?
A
Accijns
B
btw
C
inkomstenbelasting
D
subsidie

Slide 17 - Quiz

De miljoenennota is een:
A
uitkering
B
toelichting op de financiële begroting
C
toelichting op de rijksbegroting
D
een briefje van 1 miljoen

Slide 18 - Quiz

De rijksbegroting is een overzicht van:
A
alle verwachte inkomsten en uitgaven
B
alle verwachte begrotingen in een land
C
alle begrotingen van alle ministers
D
de staatsschuld

Slide 19 - Quiz

Wat hoort niet bij de inkomsten van de overheid?
A
directe belastingen, zoals loonbelasting
B
indirecte belastingen, zoals btw
C
accijns
D
sociale verzekeringen

Slide 20 - Quiz

Welke van onderstaande inkomsten van de overheid zijn niet-belastingontvangsten?

1. aardgas 2. accijns 3. boetes 4. winst staatsloterij
A
1, 2, 3
B
1, 2, 4
C
2, 3, 4
D
1, 3, 4

Slide 21 - Quiz

De uitgaven van de overheid zijn hoger dan de inkomsten van de overheid. Er is sprake van een...
A
Begrotingstekort
B
Begrotingsoverschot

Slide 22 - Quiz

Hoe noem je de inkomsten die de overheid krijgt door aardgas te verkopen aan andere landen?
A
Belasting
B
Accijns
C
Niet-belastingontvangsten
D
Subsidie

Slide 23 - Quiz

Een ww uitkering wordt betaalt uit de
A
btw
B
accijns
C
sociale premies
D
inkomstenbelasting

Slide 24 - Quiz

Wat is de maximale duur van de ww-uitkering
A
36 maanden
B
12 maanden
C
18 maanden
D
24 maanden

Slide 25 - Quiz

Pak je rekenmachine!

Slide 26 - Slide

Nederland heeft een nationaal inkomen van: €832 miljard
Nederland exporteert voor €525 miljard.
Bereken de exportquote.
(tip: deel : geheel x 100)

Slide 27 - Open question

De WW-uitkering is 70% van mijn laatstverdiende brutoloon van €2500. Bereken de WW-uitkering.

Slide 28 - Open question

Bereken de prijs exclusief btw. Btw percentage is 21%. Schrijf berekening op?
Prijs is € 242,-- inclusief 21%

Slide 29 - Open question

Bereken de prijs exclusief btw. Btw percentage is 9% Schrijf berekening op?
Prijs is € 163,50 inclusief 9%

Slide 30 - Open question

Je hebt 500 euro geleend en moet 150 euro rente betalen. hoeveel procent is dit?

Slide 31 - Open question




Vul de OZB hieronder in:
Gemeente
WOZ-waarde
Tarief 
OZB
Amsterdam
€590.000
0,0685 %

Slide 32 - Open question