Les 5 27-9: formuleren H2

Formuleren
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2,3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Formuleren

Slide 1 - Slide

Planning
  • Lezen
  • Doelen
  • Tekst lezen
  • Opdrachten maken (LessonUp)
  • Tijd over?

Slide 2 - Slide

Lezen
10 minuten in stilte lezen.

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
  • Ik kan voegwoorden gebruiken om samengestelde zinnen te maken.

Slide 4 - Slide

Geef een voorbeeld van een voegwoord.

Slide 5 - Open question

Startopdracht
Je krijgt 5 minuten om op te zoeken wat Leidens Ontzet is.
Daarna maken we samen de startopdracht.

Slide 6 - Slide

1
2
3
4
A
B
C
D

Slide 7 - Drag question

Filmpje NN
Daarna lezen we samen tekst 1 (blz. 59)

Slide 8 - Slide

Is de zin een samengestelde zin?

Jetta krijgt een bril, omdat ze in de verte niet goed kan zien.
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quiz

Welke samengestelde zin klopt niet?
A
De arts vraagt aan Bas of hij last van hooikoorts heeft.
B
Sylvan zou graag met ons meegaan naar het bos, maar er geen bos is.
C
In de zomervakantie niest mijn vriend heel vaak, omdat hij daarvan houdt.
D
Nadat de haai mijn been afbijt, ben ik mijn schoen ook nog eens kwijt.

Slide 10 - Quiz

Is de zin een samengestelde zin?

Je kunt te allen tijde bij je mentor studieadvies vragen.
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een samengestelde zin?
A
Ik wil nog blijven, maar het mag niet van mijn moeder.
B
Ik wil graag naar huis toe lopen.
C
Wij gaan op de fiets naar school of ik rijd met mijn moeder mee.
D
De school had door corona veel lesuitval.

Slide 12 - Quiz

Op de persoonsvormen in een samengestelde zin te vinden, doe je de...
A
vraagproef
B
tijdproef
C
getalsproef

Slide 13 - Quiz

Maak van de twee zinnen een samengestelde zin. Gebruik het voegwoord dat tussen haakjes staat en begin met het woord morgen.

(Want) Morgen zijn alle leerlingen vrij. De docenten hebben rapportvergadering.

Slide 14 - Open question



Voordat de tandenborstel werd uitgevonden,
poetsten mensen hun tanden met zand, zout of gemalen krijt.
Noteer de onderwerpen van de samengestelde zin.

Slide 15 - Open question

Maak een samengestelde zin met het voegwoord: want.

Slide 16 - Open question

Maak van de twee zinnen een samengestelde zin. Gebruik het voegwoord dat tussen haakjes staat en begin de zin met Katja ...

(hoewel) Katja gaat vanavond naar Mama Mia. Ze heeft deze musical al twee keer gezien.

Slide 17 - Open question



Flevoland bestond vroeger niet,
want het IJsselmeer was nog niet drooggelegd.
Noteer de persoonsvormen van de samengestelde zin.

Slide 18 - Open question



Rembrandt ging in de leer bij een meester-schilder,
omdat hij goed kon tekenen.
Noteer de persoonsvormen van de samengestelde zin.

Slide 19 - Open question

Aan de slag
Maak opdracht 1 t/m 3 (blz. 58 + 59).
- Opdracht 1 en 2 maak je in je boek
- Opdracht 3 maak je in je schrift. Schrijf de hele zin op.

Klaar?
  • Lezen


Slide 20 - Slide