H2 NN 2-KGT Taalverzorging 2 Formuleren Samengestelde zinnen

H2 Taalverzorging Formuleren 
Samengestelde zinnen maken
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

H2 Taalverzorging Formuleren 
Samengestelde zinnen maken

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Je leert samengestelde zinnen maken. 

Slide 2 - Slide

Startopdracht
Lesboek, blz. 56
Maak de startopdracht. 
Bekijk de plaatsjes en beantwoord de vragen. 

Slide 3 - Slide

Samengestelde zinnen maken

Slide 4 - Slide

Samengestelde zinnen maken
Een tekst bestaat uit zinnen. Je kunt allemaal enkelvoudige zinnen schrijven, met één persoonsvorm, maar dat leest saai.

Je kunt ook samengestelde zinnen maken. Je plakt de enkelvoudige zinnen dan aan elkaar vast met een voegwoord. Veelgebruikte voegwoorden zijn: en, of, maar, want, dus, omdat, terwijl, zodat, nadat, als en toen.

Slide 5 - Slide

Samengestelde zinnen maken
Let bij het maken van samengestelde zinnen op de woordvolgorde. Samengestelde zinnen moeten grammaticaal kloppen. 

Slide 6 - Slide

Zie jij de fout?
- Omdat de zon schijnt, hij gaat zwemmen.
- Hij gaat zwemmen, omdat schijnt de zon.
Hij gaat zwemmen, want schijnt de zon.

Welke zin is grammaticaal fout?

Slide 7 - Slide

Goede samengestelde zinnen
- Omdat de zon schijnt, gaat hij zwemmen.
- Hij gaat zwemmen, omdat de zon schijnt.
- Hij gaat zwemmen, want de zon schijnt. 

Slide 8 - Slide

wat zijn samengestelde zinnen?

Slide 9 - Open question

Hoe vind je de persoonsvormen in samengestelde zinnen?

Slide 10 - Open question

Samengestelde zin
Enkelvoudige zin
Vandaag leer ik over samengestelde zinnen.
Ik ga naar school, omdat ik slim wil worden.
Ik kan een moeilijke en lange samengestelde zin herkennen.
Deze stof vind ik makkelijk en ik hoef niet veel te leren.

Slide 11 - Drag question

Noteer de persoonsvormen en de onderwerpen van deze samengestelde zin.

Wanneer je vlees goed verhit, dood je de bacteriën.

Slide 12 - Open question

Benoem de persoonsvormen en het voegwoord van deze samengestelde zin:
Lisa stopte 10 euro in haar portemonnee en ze besloot niet meer geld uit te geven.

Slide 13 - Open question

Noteer de persoonsvormen en de onderwerpen van deze samengestelde zin.

Als het erg droog weer is, staat het water in de sloot laag.

Slide 14 - Open question

Noteer de persoonsvormen en de onderwerpen van deze samengestelde zin. Noteer ook het voegwoord.
Toen het cruiseschip in de haven van Rotterdam aangelegd was, zijn we gaan kijken.

Slide 15 - Open question

Noteer de persoonsvormen en de onderwerpen van deze samengestelde zin.
Noteer ook het voegwoord.

Sem gaat graag kleding kopen met zijn zus, omdat zij alles voor hem betaalt.

Slide 16 - Open question

Oefenen in het lesboek
Blz. 56-57
Maak de opdrachten 1 t/m 5. 

Slide 17 - Slide

Leren voor de toets
- Je kan grammaticaal correcte samengestelde zinnen maken. 
- Je weet voegwoorden op de goede manier te gebruiken om samengestelde zinnen te maken.

Slide 18 - Slide

EINDE

Slide 19 - Slide