H2 13.1.2023 zwakke werkwoorden 1

Elefantentor Berlin Zoo
1 / 20
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Elefantentor Berlin Zoo

Slide 1 - Slide

Heute
  • Wiederholung
  • Besprechen Aufgaben
  • Grammatik - schwache Verben
  • An die Arbeit - Stencil 

Slide 2 - Slide

Wat krijgt een hoofdletter in het Duits?
A
Begin van de zin
B
namen en plaatsnamen
C
zelfstandige naamwoorden
D
lidwoorden

Slide 3 - Quiz

Welk lidwoord krijgt: Klasse?
A
der
B
die
C
das

Slide 4 - Quiz

Welke persoon wordt gebruikt bij: jij en Maria
A
du
B
wir
C
ihr
D
sie

Slide 5 - Quiz

Welke persoonlijk voornaamwoord wordt gebruikt bij: meneer Wielinga
A
er
B
es
C
Mann
D
Sie

Slide 6 - Quiz

Schrijf 27 in het Duits

Slide 7 - Open question

Schrijf 82 in het Duits

Slide 8 - Open question

besprechen Aufgaben
Seite 104: Aufgabe 4
Welk woord past niet en waarom

Seite 105: Aufgabe 5
besuchen, finden, machen, wohnen, lieben, laufen, wünschen, schwimmen, spielen,  gehen

Slide 9 - Slide

Besprechen Aufgaben
Seite 106: Aufgabe 7
Hoe pak je zo'n opdracht aan?

Slide 10 - Slide

Besprechen Aufgaben
Seite 107 Aufgabe 10
  1. Wie                                                6. Huhn, streicheln
  2. wünschen                                   7. Buch, langweilig
  3. süß                                                 8. Viertel nach eins
  4. Freund
  5. Stundenplan

Slide 11 - Slide

Grammatik: schwache Verben
  • Zwakke werkwoorden (regelmatige werkwoorden) volgen de regel.
  • 80 van de 100 werkwoorden gaan volgens de regels.
  • Volg het stappenplan 

Slide 12 - Slide

Stappenplan zwakke ww
  1. Pak de stam van het werkwoord -> hele ww -(e)n 
    bijv. wohnen = wohn
  2. Kijk in de zin wie het doet -> onderwerp (wie/wat + pv + ww. gez?)
  3. Kijk waar de stam op eindigt.
  4. Kies de juiste regel en kijk welke uitgang bij de persoon hoort.
  5. Zet de juiste uitgang achter de stam.

Slide 13 - Slide

Geef de stam van: machen

Slide 14 - Open question

Geef de stam van kaufen

Slide 15 - Open question

Geef de stam van kommen

Slide 16 - Open question

Schwache Verben
  • Er zijn 3 regels. We beginnen bij regel 1 -> de basisregel
    de e-st-t-en-t-en - regel
wohnen
ich wohne
du wohnst
er/sie/es wohnt
wir wohnen
ihr wohnt
sie/Sie wohnen

Slide 17 - Slide

Wat is de juiste vorm van du bij kaufen
A
kaufe
B
kaufst
C
kauft
D
kaufen

Slide 18 - Quiz

Wat is de juiste vorm van er bij machen
A
mache
B
machst
C
macht
D
machen

Slide 19 - Quiz

An die Arbeit
Machen: Stencil

Slide 20 - Slide