Les 6 H3 Overheid VWO

Economie
1 / 28
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Economie

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Klaslokaalexperiment
  • Herhaling stof vorige les
  • Theorie Overheid bespreken
  • Zelf opdrachten maken

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Klaslokaalexperiment
Economisch experiment:

Je hebt de keuze tussen 2 tenten:
In tent 1 staat een man met een muntje die jou gegarandeerd € 1.000 geeft.
Wordt het kop: krijg je er € 500 bij
Wordt het munt: krijg je er niks bij.


In tent 2 staat een man met een muntje die jou € 2.000 geeft. Daarna moet je verplicht een muntje gooien.
Wordt het kop: moet je € 1.000 teruggeven.
Wordt het munt: moet je € 500 teruggeven.
Welke tent ga je in?




Slide 4 - Slide

Tent 1 of tent 2?
Tent 1
Tent 2

Slide 5 - Poll

Loss aversion
Loss aversion of verliesaversie is het fenomeen dat mensen de pijn van iets verliezen, bijvoorbeeld geld, 2 keer zo sterk ervaren als de voldoening
van iets krijgen of winnen. 1000 Euro verliezen doet voor
mensen, in het algemeen, 2 keer zo veel pijn als het
plezier van 1000 euro krijgen.

Slide 6 - Slide

Loss aversion
Komt een vraag over tijdens het SE: Dit is jouw bewijs van deelname aan het klaslokaalexperiment.
Geef kort antwoord bij de vraag. Wanneer geen antwoord ingevuld is, kan het bewijs niet getoond worden.
Wanneer je weinig tijd over hebt tijdens de toets, hou je antwoord dan zo kort mogelijk.

Slide 7 - Slide

Herhaling stof vorige les
  • Wanneer is er sprake van een marktevenwicht? 
  • Bij welk punt maximaliseren bedrijven hun winst?
  • Waarom wordt er (theoretisch gezien) geen winst gemaakt bij volkomen concurrentie?
  • Aan welke voorwaarden moet voldaan worden voor prijsdiscriminatie plaats kan vinden? 

Slide 8 - Slide

Opdrachten bespreken
4.1 en 7.3

Slide 9 - Slide

Hoofdstuk 3: De overheid

Slide 10 - Slide

Vind jij dat de overheid zich moet bemoeien met marktwerkingen (waarom wel en waarom niet)

Slide 11 - Open question

Overheid
Zonder overheidsingrijpen is sprake van marktwerking: de markt is vrij om tot een evenwicht te komen. De overheid kan dit ongewenst vinden en grijpt in, bijvoorbeeld door:
  • subsidies
  • accijnzen
  • minimumprijzen
  • enz.

Slide 12 - Slide

Belangrijkste reden ingrijpen
Externe effecten: een effect van productie dat buiten de markt om werkt, bijvoorbeeld milieuvervuiling, leereffect, uitzicht, stank, gezondheid enz.

Slide 13 - Slide

Gevolg van extern effect:
Marktfalen: de marktprijs geeft niet de 'maatschappelijke' prijs weer. 

Slide 14 - Slide

Andere belangrijke reden
Beperkte economische doelmatigheid:
voorkomen monopolies e.d.

Slide 15 - Slide

Economische doelmatigheid
Economische doelmatigheid kan gemeten worden door surplus: Hoe hoger het surplus, hoe meer welvaart door de markt gecreëerd wordt.

Volkomen concurrentie is een perfecte markt: er is geen welvaartsverlies. Een monopolie zorgt voor het meeste welvaartsverlies.

Slide 16 - Slide

Welvaartsverlies
Harbergerdriehoek

Slide 17 - Slide

Minder belangrijke reden ingrijpen:
Politieke redenen:
  • bescherming agrarische sector
  • vriendjespolitiek

Slide 18 - Slide

Drie manieren waarop overheid evenwicht beïnvloedt:
  1. Prijsregulering
  2. Wet- en regelgeving
  3. heffen belasting/verstrekken subsidies

Slide 19 - Slide

Prijsregulering
Door middel van minimumprijzen of maximumprijzen. Leidt tot bescherming leverancier, bescherming consument of beiden.

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Wet en regelgeving
Belangrijkste wet: de mededingingswet: voorkomt prijsafspraken, kartelvorming, enz.

Slide 22 - Slide

Belasting en subsidies
kostenstijging door accijnzen
kostendaling door subsidies

Slide 23 - Slide

Wat kan de overheid doen met (o.a.) die accijnsopbrengsten?


Doelmatige bestedingen:

Slide 24 - Slide

Collectieve goederen
Product waarbij het niet mogelijk is niet-betalende consumenten uit te sluiten van consumptie en waarbij de consumptie door de ene consument niet ten koste gaat van de consumptie door een andere consument.

Oftewel: goederen die van ons allemaal zijn

Slide 25 - Slide

Welke collectieve
goederen ken je?

Slide 26 - Mind map

Uitsluiting
Wel mogelijk bij:
  • pretparken
  • wifi
Niet mogelijk bij:
  • dijken
  • het leger

Slide 27 - Slide

Zelf aan de slag

Slide 28 - Slide