2m4 par 4.2 afmaken + huiswerk bespreken

4.2 Wat levert het op?
1 / 10
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with text slides.

Items in this lesson

4.2 Wat levert het op?

Slide 1 - Slide

Deze les leer je?
1. Wat concurrenten zijn;
2. Wat winst is en hoe je dit berekent;
3. Wat verlies is en wanneer een bedrijf verlies maakt. 

Slide 2 - Slide

Opdracht 9

Slide 3 - Slide

Opdracht 13
Kostprijs per product = alle productiekosten : aantal producten 

Slide 4 - Slide

Opdracht 15
Kostprijs per product = alle productiekosten : aantal producten 

Slide 5 - Slide

Herhaling 
(Zelfstandig) ondernemer = iemand die met een eigen bedrijf zijn inkomen verdient. 

Productiefactoren = alles wat je nodig hebt om te produceren
1. Natuur: alles wat de natuur levert
2. Arbeid: al het werk dat mensen doen
3. Kapitaal: geld waarmee je hulpmiddelen koopt die nodig zijn om te kunnen produceren -> kopen van kapitaalgoederen = investeren 

Slide 6 - Slide

Bij wie koop je?
Concurrenten = bedrijven die dezelfde soort producten maken of dezelfde diensten leveren.
Zij proberen klanten te lokken met bijvoorbeeld reclame, lage prijzen, betere producten of extra service.

Slide 7 - Slide

Winst berekenen
Van de opbrengst moet je eerst alle kosten betalen. Wat er over blijft = winst
Winst = Opbrengst - Kosten

Voorbeeld: Je verkoopt ijsjes. Vandaag is de opbrengst €460. De totale kosten zijn €285. Wat is je winst?

Slide 8 - Slide

Soms gaat het mis
Als het niet goed gaat met het bedrijf, kunnen de kosten hoger worden dan de opbrengsten. Dan heb je geen winst meer, maar verlies.
 

Als een bedrijf lange tijd verlies lijdt en de schulden niet meer kan betalen, gaat het failliet. Het bedrijf wordt dan gesloten. 

Slide 9 - Slide

Zelfstandig werken
Maken opdracht 19 tot en met 34
timer
5:00

Slide 10 - Slide