smartdoelen

• Pedagogisch werk
• MBO
• Studiejaar 1

Inhoud

Stage uren invullen en goedkeuren

Inleveren blok 2

Smartdoelen

Week van de Kinderrechten

Wat vond je het leukst op stage?

Stage uren invullen en goedkeuren

Smartdoelen

Wat is het?

Waarom is het belangrijk?

Wanneer gebruik je het?

Oefenen met smartdoelen 

Cognitieve doelen

Een doel wat te maken heeft met 'kennen' 

Vaardigheidssdoel

Doel wat te maken heeft met 'kunnen'

Attittude doelen

Wat is de gewenste houding/het gewenste gedrag van een kind/leerling?

Opdracht koekjes bakken

Kijk naar je SMARTdoel.

Is dit een cognitief doel, een vaardigheidsdoel of een attitudedoel?

Schrijf nu nog 2 SMARTdoelen op voor de activiteit voor de andere twee soorten doelen.

Laat door meerdere klasgenoten controleren of het doel SMART is.

Deel 1 smartdoel met de klas.

Smartdoel ja of nee:
Aan het eind van de les weten de kinderen van groep 6 hoe ze een werkstuk moeten maken doordat ze zelfstandig alle vragen op het werkblad juist beantwoorden.

1. ja
2. nee

Smartdoel ja of nee:
Na 5 weken zijn alle kinderen van groep 4 in het bezit van een tafeldiploma.

1. ja
2. nee

Smartdoel ja of nee:
Aan het eind van de week hebben alle kinderen van de peutergroep geoefend met het herkennen van vormen.

1. ja
2. nee

Smartdoel ja of nee:
Tijdens de rekenles heb ik kinderen die hun vinger opsteken als ze iets willen zeggen, klassikaal een compliment hierover gegeven.

1. ja
2. nee

Smartdoel ja of nee:
Tijdens het voorlezen aan de baby's heb ik interactief voorgelezen doordat ik onder andere gebruik heb gemaakt van intonatie.

1. ja
2. nee

www.kinderrechten.nl

Leefdstijdladder Kinderrechten

Ga naar kinderrechten.nl

Klik linksboven op de 3 streepjes en kies voor jeugd (0 tot 18 jaar)

Klik vervolgens op de leeftijdsladder

Kijk wat jij allemaal wel al doet en wat niet.

Waar verbaas je je over?

4. Bekijken trailer en nabespreken - 10 min.

Bespreek na het kijken van de trailer welke woorden de leerlingen hebben opgeschreven. 

• Welk gevoel kregen ze en waardoor kwam dat? De beelden, de dialogen, de muziek? 
• Wat maakte dat hun mening gevormd werd over de film? 
• Kregen de leerlingen zin om de film te gaan kijken? 
• Denken de leerlingen dat het een fictiefilm is of een waargebeurd verhaal? Waardoor komt dit?