This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Thema 3 Erfelijkheid en Evolutie
Slide 1 - Slide
Lesindeling
Lesopening
Herhaling BS1 t/m 4
Uitleg BS5 stambomen
Oefenvragen
Huiswerk
Lesafsluiting
Slide 2 - Slide
Lesopening
Enkele oefenvragen
Slide 3 - Slide
Een stamboom
Slide 4 - Slide
Stambomen
Een stamboom laat zien van wie iemand afstamt.
Je kunt in een stamboom laten zien wat de genetische eigenschappen zijn binnen een familie.
Slide 5 - Slide
Voorbeeld
Slide 6 - Slide
Voorbeeld
aa
A
A
A
A
Slide 7 - Slide
Voorbeeld
aa
Aa
Aa
Aa of AA
Aa of AA
Slide 8 - Slide
vragen
VRAGEN
Slide 9 - Slide
3.5 Stambomen
Welke is dominant?
A
De ziekte is dominant
B
De ziekte is recessief
Slide 10 - Quiz
Wie zijn mannen in deze stamboom?
A
Alle personen weergegeven met een vierkant
B
Alle personen weergegeven met een rondje
Slide 11 - Quiz
Combineer het juiste genotype met de juiste omschrijving
Homozygoot dominant
Intermediair fenotype
Homozygoot recessief
Heterozygoot
Aa
aa
AA
ArAw
Slide 12 - Drag question
Hiernaast zie je een voorbeeld van een intermediaire kruising.
A
juist
B
onjuist
C
niet te zeggen
Slide 13 - Quiz
Wat is de kruising tussen Monique en Kees?
A
AA x Aa
B
Aa x Aa
C
AA x aa
Slide 14 - Quiz
Zie deze stamboom, kan je afleiden welke eigenschap dominant is?
A
Ja, zwart
want die komt het vaakst voor.
B
Ja, wit
C
Nee, niet af te leiden
D
Ja, want 3 heeft een ander fenotype
Slide 15 - Quiz
In de afbeelding is een stamboom de overerving van albinisme bij een gezin weergegeven. De ouders uit dit gezin krijgen krijgen een vierde kind. Hoe groot is de kans dat dit kind pigment heeft?
A
25%
B
50%
C
75%
D
100%
Slide 16 - Quiz
3.5 Stambomen
Welk kind is afwijkend?
A
Kind 11
B
Kind 6
C
Kind 17
D
Kind 19
Slide 17 - Quiz
Twee witte Leghorns worden met elkaar gekruist.
De stamboom geeft de resultaten van deze kruising weer.
Wat is het genotype van de ouders?
A
Beide hebben genotype AA
B
Beide hebben genotype aa
C
Beide hebben genotype Aa
D
Eén van beide heeft genotype AA, de ander Aa.
Slide 18 - Quiz
Hoeveel generaties zijn afgebeeld in deze stamboom?
A
1
B
3
C
2
D
4
Slide 19 - Quiz
aa
aa
Aa
Aa
aa
aa
Aa
Aa
Aa
AA
AA
A?
A?
Slide 20 - Drag question
A = rood a = blauw
aa
Aa
Aa
A ?
A ?
aa
aa
Aa
Slide 21 - Drag question
Een man is heterozygoot en heeft een lange neus. Een vrouw een korte neus. Vul de P in.
BB
Bb
bb
Slide 22 - Drag question
Een man is heterozygoot en heeft een lange neus. Een vrouw een korte neus. Hoeveel procent van de nakomelingen heeft een lange neus?
50% Bb
50% bb
Slide 23 - Drag question
Een man is heterozygoot en heeft een lange neus. Een vrouw een korte neus. Hoeveel procent van de nakomelingen heeft een lange neus?
A
0%
B
25%
C
50%
D
75%
Slide 24 - Quiz
Een homozygote paarse krokodil Krokky paart met een groene krokodil Bertha. Paars is dominant. Welke kruising klopt voor Krokky x Bertha?
A
bb x BB
B
BB x bb
C
Bb x bb
D
BB x Bb
Slide 25 - Quiz
Uitwerking vorige Quiz-Vraag
Slide 26 - Slide
De ziekte van Petterson is een erfelijke ziekte. Peter is heterozygoot en is gezond. Zijn vrouw Anna heeft de ziekte van Petterson. Welke kruising klopt voor Peter x Anna?
A
Bb x bb
B
Bb x BB
C
BB x bb
D
Bb x Bb
Slide 27 - Quiz
Uitwerking vorige Quiz-Vraag
Bb=gezond
Slide 28 - Slide
Kuiltje in de wang, homozygoot
Een kuiltje in de wang is een Dominante eigenschap
Kuiltje in de wang, heterozygoot
Geen kuiltje in de wang, wel een hele goede voetballer :)
Welk genotype hebben deze personen?
bb
BB
Bb
Slide 29 - Drag question
Welke genotype heeft kind 3?
blauw is bruin haar.
Wit is blond haar.
aa
Aa
Aa
AA
Aa
Slide 30 - Drag question
Moeder kat heeft een wittte vacht met genotype aa.
Vader kat heeft een zwarte vacht.
Ze krijgen in ieder geval 1 kitten met een witte vacht.