This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Omschrijf wat collectieve goederen zijn.
timer
1:00
Slide 4 - Open question
Slide 5 - Slide
Wat is GEEN voordeel van marktwerking (concurrentie)?
A
Prijzen kunnen lager worden
B
Er is meer keuze
C
Er is meer kwaliteit/betere service
D
Je betaalt minder BTW
Slide 6 - Quiz
Door marktwerking is er concurrentie tussen bedrijven
A
Juist
B
Onjuist
Slide 7 - Quiz
Selin denkt dat marktwerking nadelig is voor de kwaliteit van producten. Mariam is dat niet eens met Selin. Wie heeft/hebben gelijk ?
A
Selin
B
Mariam
C
Beide
D
Geen van beide
Slide 8 - Quiz
Particuliere bedrijven hebben te maken met marktwerking. Leg uit waarom dat kan zorgen voor goedkopere en betere producten.
Slide 9 - Open question
Verklaar waarom bedrijven en instellingen in de collectieve sector niet hoeven te concurreren.
Slide 10 - Open question
5.1 Overheid, burgers en bedrijven
Privatiseren
De overheid besteedt taken uit of draagt ze over aan particulier bedrijven:
Het wordt niet langer beschouwd als een overheidstaak.
Het is goedkoper om een particulier bedrijf in te schakelen.
Slide 11 - Slide
Wat is privatisering?
A
De overheid koopt een dienst of activiteit van een particulier bedrijf
om hier winst mee te maken.
B
De overheid stimuleert particuliere bedrijven om meer mensen in dienst te nemen.
C
De overheid verkoopt een dienst of activiteit aan een bedrijf in de particuliere sector.
D
De overheid beschermt het privévermogen van eigenaren van bedrijven in de particuliere sector.
Slide 12 - Quiz
Wat is een voordeel van privatiseren?
Slide 13 - Open question
Wat is een nadeel van privatisering?
Slide 14 - Open question
Door privatisering wordt de .... steeds kleiner.
A
Particuliere sector
B
Collectieve sector
Slide 15 - Quiz
Stelling 1: Privatiseren is het overhevelen van productie door de overheid naar particuliere sector. Stelling 2: Privatisering geeft alleen maar voordelen voor de consument.
A
Beide stellingen zijn goed
B
Stelling 1 is goed, stelling 2 is fout
C
Stelling 1 is fout, stelling 2 is goed
D
Beide stellingen zijn fout
Slide 16 - Quiz
Slide 17 - Slide
Een deel van het geld dat de overheid aan subsidies uitgeeft, kan ze op lange termijn terugverdienen. Geef hiervoor een verklaring. Gebruik in je antwoord het begrip: maatschappelijke kosten.
Slide 18 - Open question
Aan de slag:
Maak Hoofdstuk 5.1: 1-10
Klaar? Lees de leerdoelen en markeer de uitleg in de tekst. (markeerstiften kan je bij mij ophalen)