5 VWO hoofdstuk 11 paragraaf 3

11.3 Zuur-base titratie
Leerdoelen:
Je leert hoe je een titratie uitvoert en de juiste indicator daarvoor kiest.
Je leert het omslagpunt afleiden uit een titratiecurve.
Je leert rekenen aan een titratie en een terugtitratie.


1 / 11
next
Slide 1: Slide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 11 slides, with text slides.

Items in this lesson

11.3 Zuur-base titratie
Leerdoelen:
Je leert hoe je een titratie uitvoert en de juiste indicator daarvoor kiest.
Je leert het omslagpunt afleiden uit een titratiecurve.
Je leert rekenen aan een titratie en een terugtitratie.


Slide 1 - Slide

Kwantitatieve analyse
Als je wil weten hoeveel van een bepaalde stof aanwezig is moet je een kwantitatieve analyse doen. 
Bij een oplossing is dit vaak een titratie.
Bij een titratie werk je met een oplossing met een bekende concentratie en een oplossing van een onbekende concentratie.

Slide 2 - Slide

Kenmerken titratie
  1. Je druppelt een oplossing met een bekende concentratie in een oplossing met een onbekende concentratie
  2. Van beide oplossingen meet je nauwkeurig het volume
  3. De twee oplossingen reageren snel en aflopend met elkaar.
  4. Je kunt vaststellen wanneer je precies het juiste volume oplossing met de bekende concentratie hebt toegevoegd. 
Een titratie voer je minimaal in duplo uit.

Slide 3 - Slide

Welke indicator gebruik je?
Bij een zuur-base titratie is de keuze van indicator van heel groot belang. je indicator moet op het juiste moment van kleur veranderen om je pH verandering aan te geven.
Als je natronloog bij zoutzuur doet gaat de pH van 2 naar 9.
Je moet dan de juiste indicator toevoegen die het equivalentiepunt bij je juiste pH heeft. 

Slide 4 - Slide

Indicatorkeuze
Om te weten welke indicator het beste is moet je weten welke pH verandering optreed. 
Bij 25 ml van 0,1M zoutzuur, als je 3 druppels 0,1M NaOH toevoegd gaat de ph van 3,7 naar 10!
Elke indicator die van kleur verandert in dat gebied is goed. 

Slide 5 - Slide

Titratiecurves

Slide 6 - Slide

vuistregels zuur-basetitratie
Bij de zuur-base titraties kan je de volgende vuistregels in acht nemen als het gaat om het omslagtraject:
  • Een sterk zuur met een sterke base tussen 4 en 10
  • Een zwak zuur met een sterke base tussen 7 en 10
  • Een zwakke base met een sterk zuur tussen 4 en 7

Slide 7 - Slide

Rekenen aan titraties

Slide 8 - Slide

Rekenen aan titraties

Slide 9 - Slide

Terugtitratie
Hoe moet je het precies doen als je zuur of base niet oplosbaar is in water?
In maagtabletten zit calciumcarbonaat, wat niet oplost in water.
Je weegt het tablet, lost het op in een bekende overmaat zoutzuur.                                                              
Het CO2 ontsnapt en het restant zoutzuur titreer je met NaOH. 
Je kan dan uitrekenen hoeveel calciumcarbonaat gereageerd heeft.

Slide 10 - Slide

Leerdoelen:
Je leert hoe je een titratie uitvoert en de juiste indicator daarvoor kiest.
Je leert het omslagpunt afleiden uit een titratiecurve.
Je leert rekenen aan een titratie en een terugtitratie.

Slide 11 - Slide