Ch 3 - les 6

1 / 24
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

We verwachten van jou dat je...
  • rustig het lokaal binnenkomt zonder telefoon: je telefoon zit in je tas.
  • jouw spullen/boeken op tafel legt.
  • laptop is opgeladen.
  • vriendelijk praat tegen je klasgenoten en de docenten.
  • stil 🤫 bent als dat gevraagd wordt. Je praat niet door de docent of door je klasgenoten heen!
  • een actieve houding hebt (je zit rechtop, doet goed mee en stelt vragen als je het niet begrijpt)
  • goed voorbereid naar de les komt (je hebt je huiswerk gemaakt en geleerd)

Slide 2 - Slide

Script:
eerste keer waarschuwing
tweede keer aan het eind van de les blijven zitten

Qu'est-ce qu'on va faire?
  • Objectifs
  • Terugblik schrijfopdracht/vlog
  • Parler
  • Corriger les devoirs
  • Vocabulaire E
  • Prononciation + lire
  • Grammaire

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Objectifs
  • Ik ken woorden en zinnen die met winkelen te maken hebben.
  • Ik kan het aanwijzend voornaamwoord gebruiken.
  • Ik ken de getallen t/m 1000.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Schrijfopdracht
  • 3 verhaaltjes 75 woorden
  • plaatjes met steekwoorden
  • a.d.h.v. steekwoorden vertellen

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Parler

Qui est-ce?

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

vêtements

Slide 7 - Mind map

This item has no instructions

couleurs

Slide 8 - Mind map

This item has no instructions

Parler

Qui est-ce?

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Devoirs
Prends ton livre à la page 103.

On va corriger: 
ex. 9 + 10abcd + 11 + 12

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Vocabulaire
woorden/zinnen E (129)

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

la prononciation

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

prononciation
é  =  ee  -> café, électricité
er = ee -> parler, donner, chercher
ez = ee -> chez, vous parlez

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

prononciation
è   =  e (het)  ->  père, frère, mère, collège
ê  =   e (het)  ->  tête, fenêtre
ai =   e (het)  ->  aimer, mais, anglais

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

prononciation
(e)au   = oo  ->  cadeau, aussi
qu        = k     ->   qui, que, quand, la physique, monique
oi         = wa  ->  trois, moi, toi, histoire
ou       =  oe  ->   bonjour, vous, nous, pour
ui        = wie ->   je suis, oui, 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

opdracht

On va lire 
Brandon Brown veut un chien.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Grammaire

Het aanwijzend voornaamwoord

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

opdracht - 10 min.
ex. 17a, 17d, 18a, 18b

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

devoirs
  • herhalen vocabulaire A + B + gram. D + getallen
  • leren vocabulaire E
  • maken 17a + 17d, 18a + 18b

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Objectifs
  • Ik ken woorden en zinnen die met winkelen te maken hebben.
  • Ik kan het aanwijzend voornaamwoord gebruiken.
  • Ik ken de getallen t/m 1000.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions