This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Eindexamentraining les 4 - 5h
Toon en stijl
Slide 1 - Slide
Vragenverdeling in het eindexamen
Je kan opzoeken hoe de puntenverdeling is op het eindexamen.
Dit kan wat spanning wegnemen, omdat je dan weet hoeveel vragen je gaat krijgen, hoeveel teksten je (waarschijnlijk) moet lezen en waar de vragen met veel punten zitten.
Slide 2 - Slide
Taalgebruik beoordelen
Je leert hoe je houding, intenties, opvattingen en gevoelens van de schrijver kunt afleiden uit zijn taalgebruik.
Slide 3 - Slide
Soort tekst
Herken de tekstsoort (uiteenzetting, beschouwing, betoog of een mix) en bepaal het schrijfdoel van de tekst (amuseren, informeren, opiniëren, overtuigen en activeren).
Bij welke tekstsoorten zal er het vaakst gevraagd worden naar het taalgebruik?
Slide 4 - Slide
Noteer de woorden met emotie
Het apistos-verhaal is natuurlijk kolder. Maar toch heeft Hirst zich veel moeite getroost om het geloofwaardig te maken. Het opmerkelijkste, in dit opzicht, zijn de vele films en foto's (in lichtbakken) die laten zien hoe een groot aantal van de werken in de tentoonstelling daadwerkelijk vanaf de zeebodem omhoog wordt getakeld - ze hebben daar dus ooit, even echt gelegen.
Slide 5 - Slide
Noteer de woorden met de emotie hier
Slide 6 - Open question
Ironie
Ironie wordt vaak gebruikt om te laten merken dat je het ergens niet mee eens bent. -> milde spot.
Kern: je neemt afstand. Vaak het tegengestelde wordt gezegd van hetgeen men bedoelt.
De ANWB meldde dat de gipsvluchten het dit jaar weer goed hadden gedaan.
Goh, precies op tijd.
Slide 7 - Slide
Sarcasme
Bijtende spot, bitterder en cynischer dan ironie
"Je moet vooral zó doorwerken, dan kom je er in ieder geval".
Slide 8 - Slide
Cynisme
Cynisme is wrede, gevoelloze spotternij. Een cynicus is krenkend en spot met elke menselijke waarde of thema, bijvoorbeeld dood, liefde, haat…
Vaak als een vorm van zelfverdediging,
"We gaan hem nu opereren. Als hij blijft leven, hadden we het bij het rechte eind; als hij sterft, hebben we toch wat bijgeleerd."
Slide 9 - Slide
In welke zin komt de afkeer van natuurbeschermers het duidelijkst naar voren?
A
Natuurbeleid dat de factor mens verwaarloost mislukt meestal.
B
Weer kwam een standaard ecologenargument op de proppen over wolven en wilde underdogs.
C
Ecologische treurwilgen zien het wild in eigen bos niet.
D
De dertig jaar durende klaagzang van natuurbescherming frustreert.
Slide 10 - Quiz
Wat is de opvatting over preventiebeleid van de overheid in onderstaande zin?
'Dit is nu precies het mistige, moerassige terrein van de zwakke statistische verbanden, waarop de overheid tegenwoordig steeds vaker haar preventiebeleid baseert.'
Uit de tekst 'Bemoeiziek'
Slide 11 - Slide
Noteer hier wat jij denkt dat er staat. 'Dit is nu precies het mistige, moerassige terrein van de zwakke statistische verbanden, waarop de overheid tegenwoordig steeds vaker haar preventiebeleid baseert.'
Slide 12 - Open question
Oefenen
Maak de vragen bij 1 tekst uit je examenbundel.
Markeer tijdens het maken van de vragen de tekstgedeelten die je moet lezen voor het beantwoorden van de vraag. Zo help je jezelf bij het beantwoorden van de latere vragen.