1. Je kunt de bestanddaken van bloed noemen met hun kenmerken en functies;
2. Je kunt in het bloedvatenstelsel van de mens slagaders en aders benoemen;
3. Je kunt de kleine en grote bloedsomloop onderscheiden met hun functies;
4. Je kunt in een afbeelding de delen van het hart en de aansluitende bloedvaten benoemen en de kenmerken en functies hiervan noemen.