- Kijk in de studiewijzer: Engels Algemeen. Bv de schrijfopdrachten bij de link van British Council teen
Slide 2 - Slide
Leerdoelen
Ik ken de juiste woordvolgorde van een Engelse zin
Slide 3 - Slide
Word order
Belangrijkste bij een Engelse zin is de woordvolgorde:
Slide 4 - Slide
Word order
Belangrijkste bij een Engelse zin is de woordvolgorde:
Maybe go we tomorrow to the beach.
Maybe we goes to the beech tommorrow.
Slide 5 - Slide
Word order
Er is een vaste woordvolgorde
Wie - Doet - Wat - Waar - Wanneer
Wanneer - Wie - Doet - Wat - Waar
Wie - doet - wat : verplicht
Waar - wanneer: mag je vermelden
Slide 6 - Slide
Word order
Maak de oefening over woordvolgorde.
Zorg dat je de vaste woordvolgorde aanhoudt.
Gebruik alle woordjes.
Slide 7 - Slide
Grammar
Verder is het belangrijk bij het schrijven dat je voor je zinnen (of je verhaal) de juiste grammatica gebruikt.
- Tegenwoordige tijd
OF
- Verleden tijd
Slide 8 - Slide
Grammar
Zorg alleereerst dat je de grammatica juist toepast
Tegenwoordige tijd:
I loves to go shopping in the weekend
We goes on holiday
He finded a wallet on the street
Slide 9 - Slide
Grammar
Zorg alleereerst dat je de grammatica juist toepast
Tegenwoordige tijd:
I love to go shopping in the weekend
We go on holiday
He finds a wallet on the street
Slide 10 - Slide
Grammar
Probeer voor je zin dezelfde grammatica tijden te gebruiken
We went shopping today and after that I ate an ice cream.
Slide 11 - Slide
Grammar
Probeer voor je zin dezelfde grammatica tijden te gebruiken
We went shopping today and after that I eat an ice cream.
Slide 12 - Slide
Verbeter onderstaande zinnen
How long have your boss been away?: Teachers doesn’t have short holidays: How many friends does he has?: We buy a new micro wave oven last week: He hates homework but his sister loved it: Dad is repairing my bike and mum is cooked:
Slide 13 - Slide
Verbeter onderstaande zinnen
How long has your boss been away?: Teachers don’t have short holidays: How many friends does he have?: We bought a new micro wave oven last week: He hates homework but his sister loves it: Dad is repairing my bike and mum is cooking: