Herhalen tentamen C

4M herhalen tentamen C
Hoofdstukken:
Thema 1: Organen en cellen
Thema 5 Stevigheid en beweging
Thema 13 Transport en Afweer
Thema 14 Gaswisseling en uitscheiding
1 / 41
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

4M herhalen tentamen C
Hoofdstukken:
Thema 1: Organen en cellen
Thema 5 Stevigheid en beweging
Thema 13 Transport en Afweer
Thema 14 Gaswisseling en uitscheiding

Slide 1 - Slide

Wat moet er in een werkplan staan ?

Slide 2 - Open question

In je tentamen/examen komt het werkplan vaak terug. Hierbij is het belangrijk om een proefgroep en controlegroep te hebben. Hoe zou een werkplan er uit zien bij het onderzoek of THC het hongergevoel beïnvloedt?

Slide 3 - Open question

Van
Naar
Slagader
Ader
Hart
Hart
Orgaan
Orgaan

Slide 4 - Drag question

Talgklier
Zweetklier
Haarzakje
Haar
Bloedvat

Slide 5 - Drag question

Haarvaten hebben:
A
De dikste wand
B
Een dikke wand, maar niet de dikste.
C
Een wand die uit 1 cellaag bestaat.
D
Geen wand.

Slide 6 - Quiz

In klas 3 heb je geleerd over levenskenmerken.
Fotosynthese en verbranding horen bij hetzelfde levenskenmerk.
Welk levenskenmerk is dat?
A
Ademhaling
B
Groei
C
Reageren op prikkels
D
Stofwisseling

Slide 7 - Quiz

Bij de behandeling van sommige patiënten wordt bloed afgenomen uit een armader.
Wat is de reden dat bloed wordt afgenomen uit een armader en niet uit een armslagader?

Bloed wordt afgenomen uit een armader, omdat:
A
de bloeddruk in een armader hoger is dan in een armslagader.
B
de bloeddruk in een armader lager is dan in een armslagader.
C
het bloed in een armader zuurstofarm is en in een armslagader zuurstofrijk.
D
het bloed in een armader zuurstofrijk is en in een armslagader zuurstofarm.

Slide 8 - Quiz

1)
2)
3)
ziekteverwekker
antigenen
antistoffen

Slide 9 - Drag question

Welk bloedvat is zuurstofarm?
zuurstofarme bloedvaten
Aorta
Longader
Longslagader
Holle ader
Poortader
Nierslagader

Slide 10 - Drag question

Spier
Verterings
Beender
Bloedvaten
Ademhalings

Slide 11 - Drag question

Welk bot is hier gebroken
A
Schouderblad
B
Spaakbeen
C
Een rib
D
Sleutelbeen

Slide 12 - Quiz

Welk bot is het bot dat roodgekleurd is?
A
Ellepijp
B
Opperarmbeen
C
Dijbeen
D
Spaakbeen

Slide 13 - Quiz

De nierader loopt van de nier in de richting van de onderste holle ader
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

Bloedvaten worden nauwer.
Bloedvaten worden wijder.
Kippenvel
Rillen
De zweetklieren produceren meer zweet.

Slide 15 - Drag question

Wat is het doel van meiose?

Slide 16 - Open question

Welke bloedgroep kan alle bloedgroepen ontvangen?
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep B
C
Bloedgroep AB
D
Bloedgroep O

Slide 17 - Quiz

Hiernaast zie je een orgaanstelsel van een hond. Welk orgaanstelsel is dit?
A
Ademhalingsstelsel
B
Bloedvatenstelsel
C
Beenderstelsel
D
Verteringsstelsel

Slide 18 - Quiz

Wat is natuurlijke immuniteit?
A
je bent gevaccineerd en hebt daardoor antistoffen tegen de ziekte.
B
Je bent ziek geweest en hebt daardoor antistoffen tegen de ziekte.
C
je bent immuun door een vaccinatie
D
je bent immuun zonder ziek geweest te zijn.

Slide 19 - Quiz

Van welke bloedvaten ontvangt de lever bloed?
En welke 'uitgangen' heeft de lever?

Slide 20 - Open question

De functie van de nieren is uitscheiding. Wat scheiden de nieren uit?
A
alleen overtollig water
B
overtollig water, glycogeen, afvalstoffen en zouten
C
schadelijke stoffen
D
overtollig water en zouten, afvalstoffen en schadelijke stoffen

Slide 21 - Quiz

De urineleider is......
A
Nummer 1 en nummer 2
B
Nummer 1 en nummer 3
C
Nummer 2 en nummer 3
D
Alleen nummer 3

Slide 22 - Quiz

Welke letter geeft de niermerg aan?
A
D
B
E
C
F
D
C

Slide 23 - Quiz

De urinebuis is aangegeven met letter ...
A
B
C
D

Slide 24 - Quiz

Een van de functies van de lever is het opslaan van glucose. Welke andere functies heeft de lever nog meer?

Slide 25 - Open question

Slagader
Ader
Naar het hart toe
Van het hart af
Dikke gespierde wand
Niet zo'n gespierde wand
Overal kleppen
Kleppen bij het hart

Slide 26 - Drag question

In de afbeelding is een doorsnede van een schematisch hart weergegeven. Sleep de onderdelen naar het hart.
Rechterboezem
Rechterkamer
Linkerboezem
Linkerkamer
Bloed stroomt het hart in
Bloed stroomt het hart in
Bloed stroomt het hart uit
Bloed stroomt het hart uit

Slide 27 - Drag question

Wat is GEEN levenskenmerk?
A
Ontwikkelen
B
Bewegen
C
Voortplanten
D
Communiceren

Slide 28 - Quiz

Als bloed van de rechterkamer naar de longen stroomt dan gaat het bloed door de .......

Slide 29 - Open question

In welke bot of welke botten kun je geel beenmerg vinden?
A
Platte beenderen
B
Pijpbeenderen
C
Zowel platte beenderen als pijpbeenderen

Slide 30 - Quiz

Anja heeft bloedgroep 0+

Welke antistoffen tegen bloedgroepantigenen heeft Anja in haar bloed?
A
alleen anti-resus
B
alleen anti-A en anti-B
C
zowel anti-A, anti-B als anti-resus

Slide 31 - Quiz

Wat is de functie van rood beenmerg?
A
Stevigheid geven
B
Bloedcellen maken
C
Vet opslaan
D
Beweging mogelijk maken

Slide 32 - Quiz

Wat gebeurt er bij een auto-immuun ziekte?
A
je hebt een allergische reactie
B
je maakt teveel antistoffen aan
C
je bent gevaccineerd met het verkeerde virus
D
je witte bloedcellen vallen je eigen cellen aan

Slide 33 - Quiz

Bloedgroepen
Sleep naar de juiste plaats
Antistof A
Antistof B
Antistof A en antistof B
Geen antistoffen
Antigeen A
Antigeen B
Antigeen A en antigeen B
Geen antigenen

Slide 34 - Drag question

Kunstmatige immuniteit
A
immuniteit die ontstaat doordat je al een keer een bepaalde ziekte hebt gehad
B
immuniteit die ontstaat door inenting met een vaccin, zoals de griepprik
C
Lichaamsvreemde stoffen die een ziekte veroorzaken
D
Lichaamsvreemde stoffen die geen ziekte veroorzaken

Slide 35 - Quiz


Mitose
Waar vindt geen mitose plaats?
A
Het ontstaan van een huidcel in de huid van een olifant.
B
Het ontstaan van een bastcel in de stengel van een klimop.
C
De celdeling van een bevruchte eicel.
D
Het ontstaan van een stuifmeelkorrel.

Slide 36 - Quiz

Mitose is?
A
Reductiedeling
B
Een ander woord voor DNA
C
Gewone celdeling
D
Meiose

Slide 37 - Quiz

Orgaan
Weefsel
Orgaanstelsel
Organisme
Cel

Slide 38 - Drag question

Bloed bevat onder andere bloedplasma. Wat zit er nog meer in bloed?

Slide 39 - Open question

Welke letter hoort bij
de bloedgroepbepaling van een
persoon met bloedgroep 0?
A
P
B
Q
C
R
D
S

Slide 40 - Quiz

Wie denkt dat hij/zij een goed cijfer kan gaan halen voor dit tentamen?
010

Slide 41 - Poll