What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Do 21 sept Vormen van het werkwoord/ zwakke en sterke werkwoorden
Werkwoordsvormen
Je leert hoe je werkwoordsvormen herkent in een zin
1 / 34
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
This lesson contains
34 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Werkwoordsvormen
Je leert hoe je werkwoordsvormen herkent in een zin
Slide 1 - Slide
werkwoordsvormen
Er zijn
drie
werkwoordsvormen:
persoonsvorm
voltooid deelwoord
infinitief
Slide 2 - Slide
Werkwoordsvormen
Slide 3 - Slide
Vandaag ga ik samen met mijn moeder cupcakes bakken.
Sleep het werkwoord naar de goede werkwoordsvorm toe.
pv
voltooid deelwoord
infinitief
ga
bakken
Slide 4 - Drag question
Vorige week heb ik mijn eerste leesboek gekocht.
Sleep het werkwoord naar de goede werkwoordsvorm toe.
pv
voltooid deelwoord
infinitief
gekocht
heb
Slide 5 - Drag question
Zal zij de zak chips weggegooid hebben?
Sleep het werkwoord naar de goede werkwoordsvorm toe.
pv
voltooid deelwoord
infinitief
zal
weggegooid
hebben
Slide 6 - Drag question
De afdeling groenvoorziening van de gemeente is erg druk geweest met
het snoeien
van de bomen.
Sleep de goede werkwoordsvorm naar het werkwoord.
is
geweest
snoeien
pv
voltooid deelwoord
infinitief
Het is geen werkwoord.
Slide 7 - Drag question
Plaats de werkwoordsvorm in de goede kolom.
infinitief
voltooid deelwoord
glimmen
draaien
gedacht
vragen
gewezen
gefloten
worden
voorspeld
voorspelt
draait
Slide 8 - Drag question
3. Lees de zin hieronder. Zet de juiste werkwoordsvorm bij het bijbehorende werkwoord.
Let op: er kunnen werkwoordsvormen overblijven.
Waarom moet jij zo lachen?
persoonsvorm (pv)
voltooid deelwoord
(vd)
hele werkwoord
(hele ww)
Slide 9 - Drag question
Sleep het werkwoord naar de bijbehorende werkwoordsvorm.
persoonsvorm tt hij-vorm
persoonsvorm tt wij-vorm
persoonsvorm vt enkelvoud
persoonsvorm vt meervoud
voltooid deelwoord
vertelt
pestten
veranderd
zou
pesten
Slide 10 - Drag question
Koppel de juiste werkwoordsvorm aan de juiste zin. Er blijft één over.
Wat _______
er tijdens de reclame van het RTL Nieuws?
Waar is dat ongeluk eigenlijk _________
??
Wat er ook _______ ; je mag trots zijn op jezelf!
gebeurt
gebeurt
gebeurd
gebeurd
Slide 11 - Drag question
Welke werkwoordsvormen zijn er?
A
PV, INF, VDW
B
PV, ZNW, HWW
C
PV & INF
D
HWW, ZWW, KWW
Slide 12 - Quiz
Wat is 'glimlachend' voor werkwoordsvorm?
A
onvoltooid deelwoord
B
voltooid deelwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
infinitief
Slide 13 - Quiz
Is de werkwoordsvorm in de zin een persoonsvorm of een andere werkwoordsvorm?
Morgen KOM ik bij je logeren.
A
persoonsvorm
B
andere werkwoordsvorm
Slide 14 - Quiz
Is de werkwoordsvorm in de zin een persoonsvorm of een andere werkwoordsvorm?
Omdat je op reis bent, BEANTWOORD ik je mail.
A
persoonsvorm
B
andere werkwoordsvorm
Slide 15 - Quiz
De persoonsvorm is een werkwoordsvorm
A
waar
B
niet waar
Slide 16 - Quiz
Wat zijn de werkwoordsvormen?
A
persoonsvorm, infinitief en voltooid deelwoord
B
zww, hww en kww
C
tegenwoordige, verleden en voltooide tijd
Slide 17 - Quiz
Wat is GEEN werkwoordsvorm?
A
zelfstandig naamwoord
B
persoonsvorm
C
infinitief
D
onderwerp
Slide 18 - Quiz
Kijk naar de werkwoordsvormen. Is 'bekendgemaakt' een persoonsvorm of een andere werkwoordsvorm?
Over een week wordt de uitslag van de toets bekendgemaakt.
A
persoonsvorm
B
heel werkwoord
C
voltooid deelwoord
Slide 19 - Quiz
Wat is geen bestaande werkwoordsvorm?
A
ge-eet
B
at
C
eten
D
gegeten
Slide 20 - Quiz
Kijk naar de werkwoordsvormen. Is 'lijken' een persoonsvorm of een andere werkwoordsvorm?
Mijn ouders 'lijken' geïrriteerd te raken.
A
persoonsvorm
B
andere werkwoordsvorm
Slide 21 - Quiz
Wat is het verschil tussen zwakke en sterke werkwoorden?
Slide 22 - Slide
Zwakke en sterke werkwoorden
Sterke werkwoorden veranderen van klank.
Zwakke werkwoorden niet.
Slide 23 - Slide
Wat is het verschil tussen zwakke en sterke werkwoorden?
A
Sterke ww veranderen niet in de vt, zwakke wel
B
Sterke ww veranderen wel in de vt, zwakke niet
Slide 24 - Quiz
Is het werkwoord 'beginnen' een zwak of sterk werkwoord?
A
zwak
B
sterk
Slide 25 - Quiz
Is het woord een zwak of sterk werkwoord?
genieten
A
Zwak werkwoord
B
Sterk werkwoord
Slide 26 - Quiz
Is het woord een zwak of sterk werkwoord?
varen
A
Zwak werkwoord
B
Sterk werkwoord
Slide 27 - Quiz
Is het woord een zwak of sterk werkwoord?
reizen
A
Zwak werkwoord
B
Sterk werkwoord
Slide 28 - Quiz
Is het woord een zwak of sterk werkwoord?
afkluiven
A
Zwak werkwoord
B
Sterk werkwoord
Slide 29 - Quiz
Zwak of sterk werkwoord?
Lopen
A
Zwak
B
Sterk
Slide 30 - Quiz
Zwak of sterk werkwoord?
Reizen
A
Zwak
B
Sterk
Slide 31 - Quiz
Zwak of sterk werkwoord?
Vechten
A
Zwak
B
Sterk
Slide 32 - Quiz
Zwak of sterk werkwoord?
Klappen
A
Zwak
B
Sterk
Slide 33 - Quiz
Huiswerk voor do ma 25 sept
Maken opdr. 1 t/m 4
Leren blz. 26 werkwoordspelling
Slide 34 - Slide
More lessons like this
Herhaling werkwoordsvormen MH1
September 2024
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Les 2 - werkwoordspelling - werkwoordsvorm herkennen
August 2023
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Ma 12 dec Werkwoordsvormen pv inf en vdw
October 2024
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
voltooid deelwoord en onregelmatige werkwoorden
October 2023
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Zaterdag 18 mei 2024 Herhaling werkwoordspelling
May 2024
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Secondary Education
Age 12,13
Voorbereiding toets werkwoordspelling
September 2024
- Lesson with
46 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Thema 6: hoofdvormen werkwoorden en meewerkend voorwerp.
May 2022
- Lesson with
44 slides
Taal
Primary Education
Ma 14 oktober Werkwoordsvormen
October 2024
- Lesson with
12 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1