This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
erfelijkheid
Slide 1 - Slide
Feno- en genotype
Fenotype: alle waarneembare eigenschappen individu
Genotype: informatie voor alle erfelijke eigenschappen
Slide 2 - Slide
Chromosomen
22 gelijke chromosomenparen (autosomen), 1 paar geslachtschromsomen
Chromosomenpaar = homoloog chromosoom
Slide 3 - Slide
DNA
Twee ketens in dubbele spiraal
Vier nucleotiden (fosfaatgroep, desoxyribose, stikstofbase)
A-T, C-G basenparing
Genoom
Slide 4 - Slide
Genen en allelen
Gen deel chromosoom, bevat informatie over erfelijke eigenschap
Variatie in DNA-sequentie zorgt voor verschillende vormen gen (allelen)
Genexpressie
Slide 5 - Slide
Genen en allelen
Slide 6 - Slide
chromosomenkaart
je krijgt 23 chromosomen van je vader (blauw), en 23 van je moeder (roze), samen 46 chromosomen
paar 23 = geslachtschromosomen
Slide 7 - Slide
Monosomie & trisomie
Karyogrammen kunnen helpen bij het ontdekken van afwijkingen
Als er bij een chromosomenpaar één chromosoom ontbreekt spreken we van monosomie
Als er bij een chromosomenpaar één extra chromosoom wordt ontdekt spreken we van trisomie
Slide 8 - Slide
Dominant en recessief
Homozygoot en heterozygoot
Onvolledig dominant, intermediair, codominant
Recombinatie en tweelingen
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Homozygoot: DD/dd - heterozygoot: Dd
Slide 11 - Slide
Onvolledig dominant
Het recessieve allel komt een beetje tot uiting in het fenotype
Allelen aangegeven als superscript van een gekozen letter
Slide 12 - Slide
Intermediair
Geen van beide allelen is recessief, komen beide tot uiting
Allelen aangegeven als superscript van een gekozen letter
Slide 13 - Slide
Codominant
Beide allelen komen volledig tot uiting
Allelen aangegeven als superscript van een gekozen letter
Slide 14 - Slide
Mutaties
Mutatie:plotseinge verandering in genotype
Cellen zijn dan gemuteerd
Lichaamscel --> niet erg
Geslachtscel --> erge gevolgen (bijv. op nakomeling)
Mutatie te zien in fenotype: mutant
Bloodstelling aan bepaalde stralingen of chemische stoffen --> mutageen
Ongeremd delen --> gezwel of tumor
Weefsel niet verstoren: goedaardig
Weefsel wel verstoren: kwaataardig
Uitzaaien wordt metastase genoemd --> sterven
Slide 15 - Slide
Mutant
Mutageen
Metastase
Gemuteerde cellen
Mutatie die te zien is in het fenotype
De bloodstelling aan bepaalde stralingen of chemische stoffen
Uitzaaiing cellen
Plotselingen verandering in het genotype
Slide 16 - Drag question
Monohybride kruisingen
Overerving van één eigenschap, waarbij één genenpaar betrokken is
Ouders met letter P, nakomelingen F1, hun nakomelingen F2
Allelen aangegeven met een enkele gekozen letter
Slide 17 - Slide
P: heterozygoot
F1 Genotype: 1 : 2 : 1
F1 Fenotype: 3 : 1
Slide 18 - Slide
P: Aa x aa
Als één ouder heterozygoot is, en de ander homozygoot recessief, is de ratio in het fenotype altijd 1 : 1 (A : a)
Slide 19 - Slide
Recessief
Ouders hebben een recessieve aandoening/eigenschap niet, maar een kind wel. Ouders moeten heterozygoot zijn.
Slide 20 - Slide
0
Slide 21 - Video
Geslachtschromosomen
Gameet
Slide 22 - Slide
X-chromosomale overerving
Genen die alleen op het X-chromosoom voorkomen
Allelen aangegeven als superscript van de letter X
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
X-chromosomaal recessief
Eigenschap komt vaker voor bij mannen. Ze hebben maar één X-chromosoom en dus grotere kans dat het tot uiting komt.
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
X-chromosomaal dominant
Als de vader het heeft, hebben alle dochters het
Slide 28 - Slide
Dihybride kruising(VWO)
Kruising waarbij je let op twee verschillende eigenschappen
Onafhankelijke overerving: de eigenschappen liggen op verschillende chromosomen en kunnen dus onafhankelijk van elkaar in geslachtscellen terecht komen
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Slide
Stappenplan
Genotype ouders opschrijven (zoals monohybride, maar met twee verschillende letters voor de twee eigenschappen)
Mogelijke allelen in geslachtscel
Mogelijke allelen combinaties na bevruchting
Slide 31 - Slide
Dyhibride kruising
Bij heterozygote ouders altijd een verhouding in het fenotype van 9 : 3 : 3 : 1 (AB : Ab : aB : ab)
Slide 32 - Slide
Aantal genotypen in gameet
Bepaal voor elk genenpaar het aantal typen geslachtscellen
Vermenigvuldig deze met elkaar
Voorbeeld: AabbCc = 2 x 1 x 2 = 4 genotypen mogelijk
Slide 33 - Slide
Genotype ouders
Bepaal voor één van de eigenschappen de verhouding in het fenotype nakomelingen
Leidt hieruit genotype ouders af
Bepaal voor de andere eigenschap de verhouding in het fenotype nakomelingen
Leidt hieruit genotype ouders af
Voeg de genotypen samen tot dihybride formule
Slide 34 - Slide
Multipele allelen
Voor een eigenschap zijn meer dan twee allelen mogelijk binnen een populatie
Slide 35 - Slide
Letale factoren
Allel dat in homozygote toestand geen levensvatbare nakomelingen oplevert
Ratio fenotypen in F1 is 2 : 1 (Aa : aa of Aa : AA)