Les 1

Was machen wir heute?
1. Instaptoets - maak je klassencode aan. Je code is:vzwff
2. Toets stof
3. Landeskunde 
4. Grammatik 
1 / 26
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Was machen wir heute?
1. Instaptoets - maak je klassencode aan. Je code is:vzwff
2. Toets stof
3. Landeskunde 
4. Grammatik 

Slide 1 - Slide

Toetsstof
Trabitour – Kapitel 1 
Woorden & zinnen: - Wörterliste A, B, DF & G (Seite 42 & 43) Grammatica: 
- naamvallen (1e, 3e & 4e) - der-Gruppe & ein-Gruppe  
- persoonlijk voornaamwoord 
- voorzetsels +3 & voorzetsels +4 
Landeskunde: 

Mode & Trends in DACH-Ländern 

Slide 2 - Slide

Jetzt machen wir Übung 2.1

Slide 3 - Slide

Antworten: 
1 = 5 steden: Venedig, Bangkok, Istanbul, New York, Berlin
2 In Berlijn wonen veel Turkse mensen in verschillende wijken waar je met de fiets naartoe kunt. Je hoeft dus niet naar Istanbul.
In Berlijn maakt het niet uit wie je bent, je kunt leven zoals het bij jou past.3 Een hymne is een verheven lofzang op een bepaald onderwerp. Berlijn wordt op allerlei manieren positief beschreven

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Hörübung 2 Seite 13
Hörübung 2 Kapitel 1

Slide 6 - Slide

Hörübung 2 Seite 13
1 r
2 f
3 f
4 f
5 f
6 r
7 r
8 r

Slide 7 - Slide

Wörter A Übung 3
Wir lesen zusammen die Wörter A.
Dann macht ihr Übung 3. 
Zu den Wörtern macht / bildet ihr auch 10 Sätze. Die Sätze bestehen aus minimaal 6 Wörtern pro Satz. 

Slide 8 - Slide

Wörter A Übung 3

1 Zufall
2 Eine Empfehlung
3 Hauptsache
4 Im Idealfall
5 Inzwischen
6 zumindest

Slide 9 - Slide

Wörter A Übung 3

1 Zufall
2 Eine Empfehlung
3 Hauptsache
4 Im Idealfall
5 Inzwischen
6 zumindest

Slide 10 - Slide

Was weißt du noch von den Fällen?
1. Weißt du auch wie man den 2ten Fall finden kann? 
2. Wie sieht die Tabelle zu den Fällen aus? - schreibe sie im Heft auf.

Slide 11 - Slide

eerste naamval
tweede naamval
derde naamval
vierde naamval
naamwoordelijk deel van het gezegde
tijdsbepaling zonder voorzetsel
entgegen
durch
onderwerp
van bij de Nederlandse vertaling
meewerkend voorwerp
nach
es gibt
lijden voorwerp

Slide 12 - Drag question

Slide 13 - Slide

Schreibe in den Heft:
die Tabelle mit den Fällen von der "der-Gruppe und der ein-Gruppe. "

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Welke woorden horen bij de ein- Groep
timer
0:50

Slide 17 - Open question

timer
0:50
Wat is het verschil tussen de der- groep en de ein- groep

Slide 18 - Mind map

Welke woorden horen bij de voorzetsel +4

Slide 19 - Open question

Welke woorden horen bij de voorzetsel +3
timer
0:50

Slide 20 - Open question

Slide 21 - Slide

Grammatik der 2. Fall
Seite 24 Übung 15; 16; 17

Slide 22 - Slide

Jetzt machst du Übung 4,4
1. Was weißt du über die personal Pronomen? 

Slide 23 - Slide

Persoonlijk 
voornaamwoord
ik
jij
hij
het
wij
zij
jullie
U
1.
3.
4.

Slide 24 - Slide

Blatt mit den Fällen
Ihr macht jetzt die Aufgaben auf den Blättern 

Slide 25 - Slide

Hausaufgaben
Was hast du heute gelernt?

1. Lerne Wörter A
2. Wiederhole die Grammatik

Slide 26 - Slide