Les 2

1 / 15
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Ziele der Stunde


  • Wortschatz vergrössern und Aussprach
  • Grammatik
  • Lesen

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Korrigieren Aufgabe 1, 2, 3
Seite 12 & 13 Arbeitsbuch

Aufgabe 1:

1 = 5 steden: Venedig, Bangkok, Istanbul, New York, Berlin
2 In Berlijn wonen veel Turkse mensen in verschillende wijken waar je met de fiets naartoe kunt. Je hoeft dus niet naar Istanbul.
In Berlijn maakt het niet uit wie je bent, je kunt leven zoals het bij jou past.
3 Een hymne is een verheven lofzang op een bepaald onderwerp. Berlijn wordt op allerlei manieren positief beschreven





Slide 4 - Slide

Aufgabe 2:
1r, 2f, 3f, 4f, 5f, 6r 7r, 8r

Aufgabe 3:

1 Zufall
2 Eine Empfehlung
3 Hauptsache  
4 Im Idealfall 
5 Inzwischen
6 zumindest 

Slide 5 - Slide

Machen Aufgabe 5

Gegensätze = 

Slide 6 - Slide

Aufgabe 5:

1 der Grund
2 die Krankheit
3 aufhören
4 empfehlen
5 ekelhaft
6 kläglich gescheitert
7 der Jugendliche
8 leider


Slide 7 - Slide

Neu Wörter A     Seite 42 

Aussprache & 





Wähle ein Wort und spiele mit deinem Nachbar oder Nachbarin

Slide 8 - Slide

Naamvallen - die Fälle - Seite 164/165

Der Mann kauft den Wagen
der Mann = zinsdeel .................      1e naamval mnl
den Wagen = zinsdeel .............. 4e naamval mnl

Der Mann kauft der Frau Blumen
derFrau = zinsdeel ................. 3e naamval vwl

Zoek dus altijd het zinsdeel en kijk of het woord; mnl.vwl/onz/ mv is

Slide 9 - Slide

Maak de oefeningen in de link.

Deze staan ook in de Classroom samen met uitleg filmpjes.

Hausaufgaben in agenda:
Leren Wörterliste A DN (Kapitel 1)- blz 42
Maak de naamvallen oefeningen in de classroom en kijk blz. 164/165 goed door


Slide 10 - Slide

Slide 11 - Link

Slide 12 - Link

 Hausaufgaben aufschreiben:

Lernen Wörter A - Seite 42
Lesen Seite 164/ 165
Maak de 2 oefeningen met naamvallen in de Classroom

Slide 13 - Slide

Grammatik:  der 3. Fall/ de 3e naamval

- Ich fahre mit dem Fahrrad in die Schule.

- Er kommt mit mir in die Schule.

Welke voorzetsels horen bij de 3e naamval?

Ook de persoonlijke voornaamwoorden hebben een aparte vorm. Kijk maar op blz. 170 onderaan



Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video