What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
herhalingsles H7.3 3H/V
herhalingsles H7.2 en 3
1 / 13
next
Slide 1:
Slide
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
This lesson contains
13 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Lesson duration is:
10 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
herhalingsles H7.2 en 3
Slide 1 - Slide
Scholing is een investering in menselijk kapitaal.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 2 - Quiz
Bijscholing
Omscholing
herscholing
Frans is verpleegkundige maar doet nu een studie om docent biologie te worden.
Joke gaat een cursus leiding geven doen zodat ze door kan groeien naar de functie van teamleider op haar afdeling.
Luuk heeft een herhalingscursus over het besturingssysteem dat binnen het bedrijf wordt gebruikt.
Een installateur volgt een opleiding om op zijn werk ook zonnepanelen te kunnen installeren.
Een taxichauffeur doet een opleiding om zijn vrachtwagenrijbewijs te halen.
Slide 3 - Drag question
Een gymleraar volgt een opleiding tot belastingadviseur
A
Bijscholing
B
Omscholing
Slide 4 - Quiz
Kok Konstandinos gaat een cursus pizza bakken doen. Dit is....
A
Herscholing
B
Bijscholing
C
Omscholing
Slide 5 - Quiz
Investeren is:
A
Het kopen van nieuwe kapitaalgoederen
B
Het kopen van nieuwe consumptiegoederen
C
Het in dienst nemen van geschoolde werknemers
D
Het in dienst nemen van ongeschoolde werknemers
Slide 6 - Quiz
Noem 3 factoren die bepalen
of bedrijven gaan investeren.
Slide 7 - Open question
Nominale rente bij sparen is
A
De betaalde rente over je spaargeld
B
De ontvangen rente na inflatiecorrectie
C
De ontvangen rente over je spaargeld
D
De betaalde rente na inflatiecorrectie
Slide 8 - Quiz
Wat is de reële rente?
A
De hoeveelheid goederen die je met je inkomen kunt kopen
B
Rentepercentage dat de bank geeft of vraagt voor sparen of lenen.
C
Daling van de koopkracht van het geld, bijvoorbeeld de euro
D
De nominale rente gecorrigeerd met de inflatie.
Slide 9 - Quiz
stel de nominale rente is 5% en de inflatie 6% wat gebeurt er met de koopkracht?
A
wordt -1%
B
wordt 1%
C
wordt 11%
D
wordt -11%
Slide 10 - Quiz
de reële rente is 1% en de inflatie is 3%. Wat is dan de nominale rente?
A
2%
B
-4%
C
-2%
D
4%
Slide 11 - Quiz
De reële rente is lager dan de nominale rente
A
er is sprake van inflatie
B
er is sprake van deflatie
C
de spaarrente is hoger dan de kredietrente
D
dit kan helemaal niet
Slide 12 - Quiz
Nominale rente = 10%
Inflatie = 5%
Wat is de reële rente?
A
4,8%
B
5,0%
C
5,2%
Slide 13 - Quiz
More lessons like this
H7.3_Wat levert het op?
May 2024
- Lesson with
35 slides
Economie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
H7.3 les 1_Wat levert het op?
July 2022
- Lesson with
24 slides
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Economie H7 par. 3 Wat levert het op? HSX
June 2024
- Lesson with
35 slides
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
H7.3_Wat levert het op?
June 2024
- Lesson with
37 slides
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
3H. 7.2 (deel 2) en 7.3
June 2024
- Lesson with
19 slides
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
7.1 welke financiele beslissingen neem je?
May 2023
- Lesson with
32 slides
economie bedrijfseconomie
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 3
H7.3 Wat levert het op
March 2021
- Lesson with
17 slides
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
7.3 Wat levert het op
May 2024
- Lesson with
16 slides
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 3