Telwoorden A2a

Telwoorden
Programma:
  • Startopdracht
  • Uitleg telwoorden
  • opdrachten boek
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Telwoorden
Programma:
  • Startopdracht
  • Uitleg telwoorden
  • opdrachten boek

Slide 1 - Slide

Telwoorden,
leerdoelen:

  • Je weet wat telwoorden zijn
  • Je weet telwoorden te benoemen
  • Je weet het verschil tussen bepaalde en onbepaalde telwoorden. 

Slide 2 - Slide

Welke woorden in deze zin geven een hoeveelheid aan?

"Annemarie heeft op haar kleine kamertje twee parkieten en vele katten."

Slide 3 - Open question

Wat geven de woorden tussen de < > aan?
"De schaatser moest minimaal als <derde> finishen, maar hij werd <laatste>."

Slide 4 - Open question

Telwoorden
  • Er zijn twee soorten telwoorden:

1. Hoofdtelwoorden =
hoeveelheid.
VB: Twaalf euro,  veel huiswerk
2. Rangtelwoorden = volgorde
VB: eerste kind, derde overwinning, zoveelste vraag.

Slide 5 - Slide

Bepaalde en onbepaalde telwoorden
Bepaald = WEL duidelijk hoeveel precies.

Onbepaald= NIET duidelijk hoeveel precies. 

Slide 6 - Slide

Hoofdtelwoorden:
Geven een hoeveelheid aan.

Bepaald: een, negenentwintig, 1988, (wij) tweeën

Onbepaald: veel, weinig, alle, genoeg, verscheidene
Rangtelwoorden:
Geven een volgorde aan

Bepaald: eerste, zesentwintigste, zestigste

Onbepaald: laatste, hoeveelste, zoveelste, middelste

Slide 7 - Slide

Quiz!

Slide 8 - Slide

Wat is geen telwoord?
A
eerste
B
meeste
C
kleinste
D
laatste

Slide 9 - Quiz

Wat voor telwoord is:

eerste
A
hoofdtelwoord
B
rangtelwoord
C

Slide 10 - Quiz

Wat is 'drie' voor soort telwoord?
A
Hoofdtelwoord
B
Rangtelwoord

Slide 11 - Quiz

Welk telwoord is:

veel
A
hoofdtelwoord
B
rangtelwoord

Slide 12 - Quiz

Vragen?

Slide 13 - Slide