3 HAVO - Van de Graaff generator en spanning

Hoofdstuk 5: Schakelingen
Van de Graaf generator & Spanning
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 5: Schakelingen
Van de Graaf generator & Spanning

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je leert hoe van de Graaff generator werkt.
  • Je leert wat spanning is.
  •  Je leer hoe een atoommodel eruit ziet.

Slide 2 - Slide

Terugblik op vorige les

Slide 3 - Slide

Terugblik op vorige les

Vragen:
  • Wat gebeurde er met de ballon?
  •  Hoe kwam dat?
  • Met welke lading is de ballon geladen?
  • Met welke lading zijn de haren geladen?
  • Welke weeromstandigheden zijn het best om met geladen voorwerpen een proef te maken?regenachtige, vochtige, zeer winderig of droog vriezend 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Slide

Geheim van een atoom
  • Een atoom bestaat uit een atoomkern en vrije bewegende elektronen.
  • De atoomkern is positief geladen (+) en de elektronen zijn negatief geladen (+). 
  • Als er evenveel protonen als elektronen zijn in één atoom dan is het atoom elektrisch neutraal.  

Slide 9 - Slide

Spanning en Elektronen
Stelt plaatje 1 stroomsterkte voor?
Rechts = goed
Links = fout

Stelt plaatje 2 stroomsterkte voor?

Wat stelt plaatje 3 dan voor?
Rechts = spanning
Links = neutraal

Slide 10 - Slide

1. Bol A is negatief geladen, bol B is positief. Er bestaat dan spanning tussen bollen A en B.
2. -Als je tussen A en B een geleidende verbinding maakt, gaan de elektronen bewegen van A naar B. Er loopt dan een elektrische stroom.

Slide 11 - Slide

https://nova-natuurkunde.secure.malmberg.nl/stream/3_havo_2020/lessons/chapter/es:986CD417-88E8-4F04-B508-14CB0849BFA0/paragraph/es:E79A0540-BE35-469D-B623-19EE9E2ACF4E/lesson/es:7B86DE48-07FB-40B7-9FF6-8A4E7FABF320?streamId=3_havo_2020

Slide 12 - Slide

Spannigsbron
Een spanningsbron zorgt ervoor dat er een lange tijd een stroom kan lopen. Daarom gebruik je in het dagelijkse leven dynamo’s, accu’s en batterijen in plaats van door wrijving geladen voorwerpen.

Slide 13 - Slide

Zelf aan de slag
  • Maak van het hoofdstuk 5 paragraaf 1 de opdracht 1,2  en opdracht 4,9.

Slide 14 - Slide

Elektronen hebben een .... lading
A
negatieve
B
positieve
C
neutrale
D
geen

Slide 15 - Quiz

Voorwerpen stoten elkaar af als...
A
de lading gelijk is
B
de lading ongelijk is

Slide 16 - Quiz

Om een positieve lading te maken...
A
voeg ik protonen toe
B
voeg ik elektronen toe
C
haal ik protonen weg
D
haal ik elektronen weg

Slide 17 - Quiz

Hoe heten de deeltjes die van het ene naar het andere voorwerp 'overspringen'?
A
protonen
B
elektronen
C
neutronen

Slide 18 - Quiz

Waarom gaan de haren van deze vrouw omhoog staan?
A
De haren hebben tegenovergestelde lading en stoten elkaar af.
B
De haren hebben dezelfde lading en stoten elkaar af.
C
De haren zijn magnetisch geworden.

Slide 19 - Quiz

Lading A trekt lading B aan en stoot lading C af.
Je weet nu:

I. Lading A is positief geladen
II. Lading B en C hebben niet dezelfde lading
A
Beide stellingen zijn waar.
B
Stelling I is waar, stelling II is niet waar.
C
Stelling I is niet waar, stelling II is waar.
D
Beide stellingen zijn niet waar.

Slide 20 - Quiz

Wat gebeurt er wanneer er wrijving plaatsvindt tussen een ballon en een wollen doek (de haren) ?
A
Door de wrijving zullen negatieve deeltjes overspringen naar de ballon, de ballon is negatief geladen en de wollen doek positief.
B
Door de wrijving zal de ballon elektrisch neutraal worden
C
Door de wrijving zullen de negatieve deeltjes overspringen naar de ballon. de ballon en de wollen doek zullen beiden negatief geladen zijn
D
Er gebeurt niets

Slide 21 - Quiz

Een positief voorwerp wil graag neutraal worden door ...
A
... zijn positieve lading af te geven.
B
... elektronen op te nemen.

Slide 22 - Quiz

Welke van onderstaande deeltjes bevindt zich niet in de atoomkern?
A
proton
B
neutron
C
elektron

Slide 23 - Quiz

Welke weeromstandigheden zijn het best om met geladen voorwerpen een proef te maken?
A
regenachtige
B
vochtige
C
zeer winderig
D
droog vriezend

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Slide

Wat is weerstand?
  • Weerstand in een draad is afhankelijk van:
Lengte: Hoe langer de draad hoe hoger de weerstand
Dikte: Hoe dikker de draad hoe lager de weerstand
Temperatuur: Hoe hoger de temperatuur hoe hoger de weerstand
Materiaal: bepaalde materialen hebben een hoge weerstand (zoals plastic, metalen hebben een lage weerstand

Slide 26 - Slide