Nederlands oefenen toets H1 (PEV) Basis 2

Nederlands

Nederlands
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Nederlands

Nederlands

Slide 1 - Slide

Oefenen voor de toets H1
Woordenschat

Slide 2 - Slide

Wat is een synoniem?

Slide 3 - Open question

Wat betekent: huidige?

Slide 4 - Open question

Wat betekent: aanvankelijk?

Slide 5 - Open question

Wat betekent: controleren?

Slide 6 - Open question

Wat betekent: toenemen?

Slide 7 - Open question

Wat betekent: onderzoeken

Slide 8 - Open question

Oefenen
Grammatica

Slide 9 - Slide

Hoe vind je de persoonsvorm?

Slide 10 - Open question

Je kunt het onderwerp vinden door de vraag te stellen:
......../wat + pv

Slide 11 - Open question

Ondertussen hebben alle mensen een plaats gevonden.
pv=
ond=

Slide 12 - Open question

Waarom ploffen zij met een zucht op de bank?
pv=
ond=

Slide 13 - Open question

Waarschijnlijk zal deze trui nog krimpen.
pv=
ond=

Slide 14 - Open question

Als je de thermometer pakt, moet je de thermometer pakken.
pv=
ond=

Slide 15 - Open question

De lerares van gymnastiek nam in de pauze afscheid van de leerlingen.
pv=
ond=

Slide 16 - Open question

De wond aan mijn been geneest maar heel langzaam.
pv=
ond=

Slide 17 - Open question

Door zijn gebroken poot lijdt onze hond vreselijk veel pijn.
pv=
ond=

Slide 18 - Open question

Waarom graven jullie zo'n groot gat in de tuin?
pv=
ond=

Slide 19 - Open question

Verbeter de pv in de zin:
Tijdens de lessen zaten Jos de hele tijd met zijn voet te tikken.

Zoek de PV
Wat is het onderwerp?
De PV moet zijn.......?

Slide 20 - Slide

Verbeter de pv in de zin:
Om de grap van Teun en Tom lachen niemand.

Zoek de PV
Wat is het onderwerp?
De PV moet zijn.......?

Slide 21 - Slide

Verbeter de pv in de zin:
Misschien moet de honden even uitgelaten worden.

Zoek de PV
Wat is het onderwerp?
De PV moet zijn.......?

Slide 22 - Slide

Wat is het voegwoord in deze zin?
Nadat Ajax had de beker had gewonnen, barstte het feest los.

Slide 23 - Open question

Wat is het voegwoord in deze zin?
Voetbal je met ons mee of ga je liever naar huis.

Slide 24 - Open question