Wat moet je volgens Deirdre wel ook doen naast gamen?
Slide 26 - Open question
Begrijp jij dat ouders zich zorgen maken? Leg uit!
Slide 27 - Mind map
Hoe herken je de inleiding?
Slide 28 - Mind map
Hoe herken je het middenstuk?
Slide 29 - Mind map
Herken je een slot?
Slide 30 - Mind map
Waarom geen slot in een nieuwsbericht?
Slide 31 - Mind map
Tekstsoorten
Er zijn verschillende soorten teksten, zoals een interview, een instructie, een nieuwsbericht, een (nieuws)artikel, een stripverhaal, een gedicht, een betoog etc.
Slide 32 - Slide
Tekstdoelen
De schrijver wil met zijn tekst een bepaald doel bereiken:
1. informeren
2. amuseren/ vermaken
3. instrueren
4. overtuigen
5. overhalen/ activeren
Slide 33 - Slide
Je weet nu:
Doel 1: Ik weet hoe een tekst is ingedeeld.
Doel 2: Ik kan de inleiding, het middenstuk en het slot herkennen.
Doel 3: Ik kan aangeven wat voor soort tekst de tekst is.
Doel 4: Ik kan aangeven wat het doel van de schrijver is.
Slide 34 - Slide
Les 3 leesvaardigheid
1. Ik kan hoofd- en bijzaken onderscheiden in een tekst.
2. Ik kan kernzinnen benoemen in de tekst.
Slide 35 - Slide
Onderwerp en hoofdgedachte?
Slide 36 - Mind map
Onderwerp
Onderwerp
Een tekst gaat ergens over; het heeft een onderwerp. Je kunt in één of enkele woorden zeggen wat het onderwerp is. Bijv.: tekenfilms voor volwassenen.
Hoe vind je het onderwerp?
Lees de tekst oriënterend: bekijk de titel, de plaatjes, de bron en lees de eerste alinea.
Slide 37 - Slide
Deelonderwerpen
In het middenstuk van de tekst worden meestal verschillende aspecten van het onderwerp besproken. Dit noemen we deelonderwerpen.
Bij het onderwerp 'populaire sporten' horen bijvoorbeeld de deelonderwerpen 'voetbal', 'tennis' en 'zwemmen'.
Hoe vind je deelonderwerpen?
Lees de tekst globaal: lees vooral de eerste en laatste zinnen van de alinea's
Slide 38 - Slide
Hoofdgedachte
Hoofdgedachte
Elke tekst heeft ook een hoofdgedachte. Dat is wat de schrijver jou wil vertellen met de tekst.
De hoofdgedachte van een tekst is één volledige zin, die samenvat wat er in de tekst over het onderwerp wordt gezegd.
Bij het onderwerp 'tekenfilms' kan de hoofdgedachte zijn: 'Tekenfilms zijn leuk én je kunt er vaak ook wat van leren.'
Slide 39 - Slide
Hoofdgedachte
Elke tekst heeft ook een hoofdgedachte. Dat is wat de schrijver jou wil vertellen met de tekst.
De hoofdgedachte van een tekst is één volledige zin, die samenvat wat er in de tekst over het onderwerp wordt gezegd.
Bij het onderwerp 'tekenfilms' kan de hoofdgedachte zijn: 'Tekenfilms zijn leuk én je kunt er vaak ook wat van leren.'
Slide 40 - Slide
Hoofdgedachte
De hoofdgedachte geeft antwoord op de vraag: wat is het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd?
Hoe vind je de hoofdgedachte?
Lees de tekst intensief/ precies. Dit betekent dat je de tekst goed van de eerste tot de laatste zin leest. Vaak vind je de hoofdgedachte in de inleiding of het slot.
Slide 41 - Slide
Hoofdzaken en bijzaken
Alle belangrijke informatie die de schrijver geeft over het onderwerp en de hoofdgedachte, is een hoofdzaak. Minder belangrijke zaken noem je bijzaken.
Hoofdzaken zijn bijvoorbeeld feiten, jaartallen of eigenschappen van het onderwerp. Bijzaken zijn bijvoorbeeld voorbeelden en extra uitleg.
Slide 42 - Slide
Hoofdzaken vinden
1. In de inleiding.
Het onderwerp en de hoofdgedachte staan vaak in de inleiding al genoemd. Behalve als er in de inleiding een anekdote of een voorbeeld wordt genoemd; dat zijn bijzaken.
Slide 43 - Slide
Hoofdzaken vinden
2. In het slot.
Als er in het slot een samenvatting of een conclusie wordt gegeven, dan vind je hier ook het onderwerp en de hoofdgedachte.
Slide 44 - Slide
Hoofdzaken vinden
3. In de kernzin van elke alinea: de belangrijkste zin.
Elke alinea behandelt één deelonderwerp. De kernzin met de belangrijkste informatie is de eerste of de laatste zin, maar kan ook de tweede zin van de alinea zijn. De overige zinnen in de alinea kunnen een toelichting op de kernzin geven of nog een voorbeeld. In deze zinnen staan dus bijzaken.
Slide 45 - Slide
Belangrijk!
Het is belangrijk om te begrijpen wat de hoofdzaken en wat de bijzaken zijn. Zo kun je bijvoorbeeld veel makkelijker een tekst leren, of een samenvatting van de tekst maken. Ook kun je op die manier een tekst makkelijker scannend lezen en dus eerder bepalen of jij de tekst wilt lezen of niet.